Burgerhuis in eclectische stijl met art-nouveau-inslag naar een ontwerp door de architect Charles Wuyts uit 1910, gebouwd door de Naamlooze Maatschappij “Berchemse Bouwhandel”, een bouwbedrijf, hypotheek- krediet- en spaarkas. Het project werd opgetrokken binnen de gemene muren van een bestaande neoclassicistische woning uit de tweede helft van de 19de eeuw, waarvan enkel de dragende binnenwanden behouden bleven, en die een nieuwe voorgevel en achterbouw kreeg.
De woning is representatief voor de vroege vastgoedprojecten van de bouw- en hypotheekmaatschappij “Berchemse Bouwhandel”, waaraan Charles Wuyts sinds de oprichting in 1909 als architect verbonden was. Met zijn drukke decor is de gevelarchitectuur verwant met de eveneens in 1910 ontworpen maatschappelijke zetel van de onderneming aan het Frederik de Merodeplein, en de talrijke burger- of opbrengsthuizen die in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand kwamen. De maatschappij was in de jaren 1910 tot 1930 vooral actief met de bouw van rijwoningen in de wijk Zurenborg, en de gemeenten Berchem en Borgerhout.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, en gemarkeerd door hoekpilasters op kraagstenen, legt de compositie de klemtoon op de eerste verdieping. Deze wordt bepaald door een art- nouveau-getint korfboogdrielicht met balustrade en in de middenas een rechthoekige erker op uitgelengde consoles, bekroond door een smeedijzeren balkon. Hoewel in plaats daarvan op de bouwplannen een balkon en gebogen entablement voorkomen, lijkt deze constructie toch oorspronkelijk. Verder bestaat de opstand uit registers van korfboogvormige deur- en vensteropeningen met sluitsteen en waterlijst. Een klassiek hoofdgestel met een kwartholle houten kroonlijst op consooltjes, en een dakkapel met voluten en gebogen fronton vormen de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van de deur en de vensters met typische roeden in het bovenlicht is bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en de gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Volgens de bouwplannen wordt de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer, veranda met bovenlicht en overdekt terras, op de begane grond geflankeerd door de inkom- en traphal en de keuken. Op de bovenverdiepingen bevinden zich twee grote slaapkamers in de voorbouw, een kleine kamer met annex ‘cabinet de toilette’ of badkamer in de achterbouw. Het dakniveau biedt ruimte aan twee mansardes en een zolder.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180431 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis van drie traveeën en drie verdiepingen onder pseudo-mansardedak in sobere art-nouveaustijl, uit begin 20ste eeuw.
Natuurstenen lijstgevel met markante erker en bekronende ijzeren balkonleuning. Aflijnende lisenen, omlopende waterlijsten, paneeltjes en gevelbeëindiging met panelenfries en houten gebogen kroonlijst.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in eclectische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7158 (geraadpleegd op ).