Teksten van Gekoppelde burgerhuizen en diamantslijperij

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7163

Gekoppelde burgerhuizen en diamantslijperij ()

Geheel van twee gekoppelde burgerhuizen en een diamantslijperij, gebouwd in opdracht van Gustaaf De Win, naar een ontwerp door de architect François Dens uit 1909. De grootste van beide woningen (nummer 368), die als privé-hotel van de bouwheer bestemd was, integreerde de personeelsingang van de achterliggende diamantslijperij. De kleinere woning (nummer 366) deed dienst als huurhuis, en werd door Dens zelf betrokken van 1913 tot de voltooiing van zijn eerste architectenwoning in 1921. De Win deed in 1913 nogmaals beroep op Dens voor het ontwerp van een ‘groot huurhuis’ op de hoek van Simonsstraat en Lange Kievitstraat, één van de eerste appartementsgebouwen in Antwerpen.

Het woon- en bedrijfscomplex De Win behoort tot de vroegste realisaties van François Dens, die actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950. Hij past hier een klassiek architectuuridioom toe, met kenmerken ontleend aan de Italiaanse renaissance en het neo-Grec, vergelijkbaar met het hotel Dembitzer uit 1906 in de Lange Herentalsestraat. Na de Eerste Wereldoorlog ontplooide de architect een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Daarbij legde Dens zich zoals zijn generatiegenoot Alfred Portielje in het bijzonder toe op de ontwikkeling van de typologie van het standingvolle appartementsgebouw. Zijn realisaties op dat vlak evolueerden tijdens de jaren 1920 en 1930 in stijl van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme.

Burgerhuizen

Met een gevelbreedte van drie traveeën voor het linker pand (nummer 368) en twee traveeën voor het rechter pand (nummer 366), omvatten de gekoppelde rijwoningen vier bouwlagen onder een zadeldak. Het uniform behandelde, vijf traveeën brede gevelfront, onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, op een gedrukte pui uit blauwe hardsteen. Axiaal-symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door het hoge portaal met rond bovenlicht van het privé-hotel. Hierboven bevindt zich een aediculavenster, samengesteld uit een balkon met voluutconsoles en balustrade, gecanneleerde Ionische kolommen, een entablement met palmettenfries, en een bekronend balkon eveneens met balustrade. Verder beantwoordt de opstand aan een drieledig schema, opgebouwd uit de geboste pui met de portalen van het huurhuis en de personeelsingang (later verbreed tot garage), de door pilasters en een entablement met palmettenfries geaccentueerde bel-etage, en de twee bovenste verdiepingen. Registers van rechthoekige muuropeningen op de eerste drie bouwlagen, en rondboogvensters in de topgeleding, bepalen verder de regelmaat van de compositie. Daarbij bekronen bewerkte lateien de vensters van de tweede verdieping, en omlijsten entablementen met rozettenfries, booglijsten tot imposthoogte, een doorgetrokken meanderfries en onderdorpels de vensters van de derde verdieping. De gevel wordt beëindigd door een klassiek hoofdgestel met architraaf, fries met bewerkte steigergaten en een brede houten kroonlijst met klossen. Van twee van de oorspronkelijk drie inkomdeuren is het gevernist houten schrijnwerk bewaard, evenals van de vensters.

De plattegronden beantwoorden aan de typologie van de bel-etagewoning, die uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door een zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen bood de lage begane grond verder ruimte aan de spreekkamer en de keuken, in het privé-hotel met ‘monte plats’. De plattegronden van bel-etage en bovenverdiepingen met de ontvangst- en slaapvertrekken ontbreken in het bouwdossier.

Diamantslijperij

De diamantslijperij vormt een ondiep, langgerekt volume van zeven traveeën achteraan op het perceel, via een lange doorgang verbonden met de straat. Oorspronkelijk twee bouwlagen hoog onder een schilddak, met een polygonale lantaarn als centrale dakruiter, werd het gebouw later verhoogd met een tweede verdieping onder een plat dak. De opengewerkte, horizontaal gelede gevel aan de binnenplaats wordt geritmeerd door pilasters en brede atelierramen met ijzeren latei. Voor het parement is gebruik gemaakt van witte Silezische brikken, geaccentueerd door lagen blauwe baksteen. Volgens de bouwplannen omvatte de plattegrond twee werkplateaus voor de diamantslijperij, een kantoor op de begane grond, en een trappenhuis aan het uiteinde.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1909#630.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Gekoppelde burgerhuizen en diamantslijperij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180592 (geraadpleegd op ).


Neoclassicistisch burgerhuis ()

Burgerhuis in neoclassicistische stijl, van vijf traveeën, een souterrain en drie bouwlagen onder zadeldak, uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Lijstgevel met natuurstenen parement, doorlopende lekdrempels, geornamenteerd fries onder brede puilijst en klassieke gevelbeëindiging.

Middentravee met markerend balkon op voluutconsoles, balkonvenster tussen Dorische zuilen onder entablement met bekronende balustrade. Rechthoekige en rondbogige vensters, laatstgenoemde op de bovenverdiepingen onder licht entablement. Rechthoekige deur onder groot radvenster. In vierde travee lage, rechthoekige dienstingang onder frontonnetje.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Gekoppelde burgerhuizen en diamantslijperij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7163 (geraadpleegd op ).