Dieper in gelegen boerenarbeidershuisje. Volgens de kadastrale gegevens wordt het woonhuis in 1843 opgesplitst in twee eenheden. Waarvan het huidige nummer 26 behouden bleef. Het rechter volume werd afgebroken (zie rechtergevel heeft geen aandak). Circa 1859 wordt het hier besproken volume verkocht aan P.J. Lecluyse-Van Fleteren, molenmaker uit Gullegem. Hij laat een werkhuis bijbouwen. In 1892 wordt de woning opgesplitst in twee eenheden (zie bouwsporen). In 1931 worden de twee woningen opnieuw verenigd tot één geheel.
Heden dubbelhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder zadeldak bekleed met Vlaamse pannen. Linker zijpuntgevel met aandak en vlechtingen. Eenvoudige verankerde baksteenbouw. Lijstgevel doorbroken door licht getoogde muuropeningen met strekse ontlastingsboog. Het linkse venster was tussen 1892 en 1931 een deuropening zie bouwnaden. Fraai schrijnwerk zie schuiframen met kleine roedeverdeling en luiken. Houten muurkapel; beeld is heden verdwenen. Achtergevel met opkamer links.
Interieur. Opkamer met behouden vloer van gebakken tegels.
Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wevelgem, Deelgemeenten Wevelgem, Gullegem en Moorsele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL15, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)