Meergezinswoning in beaux-artsstijl, voor eigen rekening opgetrokken door Léon Heutz, naar een ontwerp uit 1912, en voltooid in 1913. Het gebouw behoort tot het vroege oeuvre van de architect, die in Antwerpen actief was van omstreeks 1905 tot eind jaren 1950. Hij liet een bescheiden en veeleer conventioneel oeuvre na, overwegen on klassieke beaux-artsstijl. Tijdens de latere jaren 1920 paste hij simultaan een gematigde art deco toe, waarvan zijn eigen woning uit 1927 aan de Doornelei een representatief voorbeeld is. Tot zijn meest opmerkelijke realisaties uit deze periode behoort het appartementsgebouw "Bon Gite" op de hoek van Belgiëlei en Lange Leemstraat.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen (vandaag deels gecementeerd), op een geboste plint uit blauwe hardsteen. Geleed door waterlijsten, legt de compositie de klemtoon op het middenrisaliet met geblokte onderbouw en door kolossale lisenen gemarkeerde bovenbouw. Dit laatste wordt op de eerste verdieping geaccentueerd door een balkon met consoles en doorgetrokken balustrade (vandaag deels vervangen door een smeedijzeren exemplaar), op de tweede verdieping door een gelijkaardig Frans balkon, en in de topgeleding door medaillons en consoles. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen, de bovenvensters in vlakke omlijsting met oren, guttae, sluitsteen en onderdorpel. De ornamentatie is ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Een klassiek hoofdgestel met entrelacs in de fries en een gekorniste, houten kroonlijst op klossen en tandlijst (vandaag opnieuw bekleed), vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is bewaard, met uitzondering van de traphal van de bovenwoningen; gietijzeren voetschrapers.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en smalle achterbouw – hier deels in entresol – bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal (rechter travee). Vermoedelijk omvatte het programma oorspronkelijk een benedenwoning die begane grond en eerste verdieping besloeg, met een extra entresolniveau in de achterbouw, en twee bovenwoningen ontsloten door een afzonderlijke inkom- en traphal (linker travee). Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw. De plattegronden van de bovenverdiepingen ontbreken in het bouwdossier.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Meergezinswoning in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194799 (geraadpleegd op ).
Rijhuis van drie traveeën en vier bouwlagen onder zadeldak in neo-Lodewijk XVI-stijl, uit laatste kwart 19de eeuw. Natuurstenen lijstgevel met doorlopende lekdrempels, bovenverdieping gemarkeerd door lisenen; balkon op tweede bouwlaag. Rechthoekige vensters en bandomlijsting. Rechthoekige deuren in eerste en laatste travee.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Meergezinswoning in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7174 (geraadpleegd op ).