Kunstenaarswoning in neo-Vlaamserenaissance-stijl, naar een ontwerp van de architect Ernest Pelgrims uit 1907. Opdrachtgever was Jules De Cleyn, mogelijk een ornamentbeeldhouwer, die voor de nieuwbouw een bestaand ‘atelier pour ornemaniste’ liet slopen. De tot trofee verwerkte beeldhouwersattributen boven de koetspoort, wijzen in dezelfde richting. Verder is over de bouwheer-kunstenaar niets bekend.
De kunstenaarswoning De Cleyn behoort tot het rijpe oeuvre van Ernest Pelgrims, die actief was vanaf omstreeks 1890, tot zijn overlijden in 1927. Zijn residentiële architectuur, aanvankelijk in neo-Vlaamserenaissance-stijl of het conventionele neoclassicisme, evolueerde tijdens de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog naar een vrij pompeuze beaux-artsstijl. Tot zijn belangrijkste realisaties uit deze periode behoren het hotel Vanden Bussche aan de Arthur Goemaerelei. In zijn landhuizen paste hij op hetzelfde moment de cottagestijl toe, waarvan het imposante kasteel Nottebohm te Brecht als een representatief voorbeeld geldt. Uit het vroege interbellum dateert het monumentale gevelfront van het warenhuis Grand Bazar aan de Groenplaats, dat Pelgrims samen met Edouard Van Opstal ontwierp.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een complex zadeldak (leien) met dakkapellen. De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met smeedijzeren sierankers, gebruik van blauwe hardsteen voor de geprofileerde plint, en witte natuursteen voor delen van de pui, speklagen, steigergaten, kozijnen, negblokken, kraagstenen, waterlijsten, dekstenen en topstukken. Geleed door een waterlijst, en asymmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op de twee linker traveeën, die doorlopen in een rijzige tuitgevel met schouderstukken, overhoekse fialen en topstuk. Een dakvenster met gelijkaardige bekroning, boven de houten kroonlijst op consoles, markeert het aanleunende poortrisaliet. Een korfboogdeur met zij- en tweeledig bovenlicht, een kruiskozijn en een korfboogpoort met waterlijst op imposten met mascaron. Deze laatste, vermoedelijk de toegang tot het beeldhouwersatelier, wordt bekroond door een gevelsteen met rolwerkdecor en vruchtenchutes, waarvan de centrale cartouche wordt geaccentueerd door een mascaronsleutel en een trofee van beeldhouwersattributen. Op de eerste verdieping een register van kozijnen met gedeeld bovenlicht; op de tweede verdieping een korfboogdrielicht met tussendorpel en sluitsteen, waarvan de tussenposten als overhoekse fialen doorlopen tot in de geveltop, en dat wordt geflankeerd door het hoger vermelde dakvenster. Rondboogvenster tussen schietgaten in de geveltop. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, koetspoort en vensters met loodglas is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van de pui.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1907#1332.