erfgoedobject

Hoeve De Rode Poorte

bouwkundig element
ID
71862
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71862

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve De Rode Poorte
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Hoeve zogenaamd "De Rode Poorte". Grondig verbouwd in de loop van 2005. Historische hoeve, volgens een hypothese gesticht door de paters van de abdij Ter Doest van Lissewege. De oudste vermelding van de hoeve, die van oudsher een pachthoeve was, gaat terug tot 1447.

In de loop van de 16de eeuw is de oorspronkelijke hoeve wellicht deels verbouwd en omgevormd tot 'maison de plaisance' (lusthof). Op de kaart van het Brugse Vrije (1561-1571), geschilderd door Pieter Pourbus, staat de huidige hoeve afgebeeld als een omgracht kasteeltje, toegankelijk via een ingangspoort, met twee stallingen en een boomgaard, gelegen binnenin een ruimere omwalling. Bovendien wordt in 1606 melding gemaakt van de aankoop van een hofstede met lusthof (schoone pleisir goed) door Daneel de Schietere, heer van Walincourt.

Een kaart van het ganse kasteelgoed met als titel "Perceelsgewijze kaart met een kasteelgoed in de watering van Groot-Reigarsvliet, in de parochies Koolkerke, Dudzele en Oostkerke, in het bezit van Emmanuel de Mey, heer van Herdersen, gemaakt door Jean Lobbrechts, gezworen landmeter van het Brugse Vrije", toont de situatie van het kasteeltje in 1715. Wintein vermeldt dat in een verkoopakte van juni 1719(?) het domein wordt beschreven als zijnde een hofstede met kasteel, vijver en lusthof, dragende de naam van "Roode Poort". Op een kaart bij deze verkoopsakte meldt Wintein dat naast het woonhuis met torentje, twee stallen ten zuiden van het woonhuis, en de stenen toegangspoort verschijnen. Het hele domein bestond uit vele stukken land: akkerland, weiland en een stuk bos.

Op de Ferrariskaart (1770-1778) verschijnt de site nog steeds met de eind-16de-eeuwse configuratie. Ook het primitief kadasterplan, te dateren circa 1835, en de Poppkaart (1842) geven die situatie aan, Vandermaelen geeft op zijn kaart van 1850 slechts een summiere weergave van de hofstede want enkel de volumes van de twee stallingen ten zuiden van het woonhuis worden weergegeven.

Volgens de kadastrale mutatieschetsen werd in 1863 ten noorden van het woonhuis in een boomgaard de nog bestaande, rechter schuur opgetrokken; Wintein en Devliegher vermelden als bouwjaar van deze schuur 'circa 1873'. In datzelfde jaar signaleert het kadaster een 'vergroting' van het woonhuis; uit de bijgevoegde mutatieschets valt af te lezen dat - behalve verbouwingen aan de aanbouw tegen de noordzijde van het huis - het woonhuis zelf ook met een travee wordt uitgebreid in westelijke richting.

In 1880 wordt volgens het kadaster de tweede schuur gebouwd, parallel met de eerste. In datzelfde jaar breekt men ook een gebouw af ten zuiden van het woonhuis. Het woonhuis zelf wordt nogmaals vergroot in 1945: de aanbouw onder lessenaarsdak wordt met één travee vergroot in westelijke richting. Ook de kleine koterijen recht tegenover het woonhuis dateren van 1945. Wanneer het torentje ten noorden van het woonhuis is verdwenen, is moeilijk te achterhalen. Wintein vermeldt dat het in 1873 (foute datum, zie supra?) verdween naar aanleiding van het optrekken van de noordelijke annex. Devliegher schrijft in zijn publicatie "De Zwinstreek", uitgegeven in 1970, dat de kelder toen nog is bewaard.

De nieuwe eigenaars plannen in 2004-2005 een uitgebreide restauratie van de (heden sterk verwaarloosde) site gepland onder leiding van architect Jan Vanderplaetsen uit Lembeke.

Het domein was in oorsprong volledig omgracht doch vandaag bestaat enkel nog een smalle gracht langs de Ronselarestraat.

Achter de toegangspoort leidt een rechte dreef met populieren naar het erf. De toegangspoort is een witbeschilderde, bakstenen muur, afgedekt met een leien aandak, met tudorboogvormige doorgang. Deze doorgang bewaart enkele natuurstenen fragmenten (sluit- en aanzetstenen) en heeft afgeschuinde dagkanten. De poort wordt achteraan gestut door twee steunberen.

Hoeve bestaande uit losse bestanddelen rondom een onverhard erf.

Het woonhuis is een vrij opvallend volume van vier traveeën en twee opkamertraveeën, en twee bouwlagen hoog. Verankerde en wit gekalkte baksteenbouw met gepekte plint, afgedekt door een pannen zadeldak In kern klimt de woning op tot de 17de eeuw (zie interieurelementen). Rechthoekige deur- en vensteropeningen; vier vensters op de verdieping van de zuid- en westmuur zijn blind en voorzien van imitatiebeschildering. Sporen van ontlastingsbogen boven de drie originele vensteropeningen van het laaghuis. Verdiepte borstweringen onder de openingen van de opkamer. Oorspronkelijke (nu gedichte) ingang in de linkertravee van de zuidgevel. Op de klink van de vroegere ingangsdeur stond - naar verluidt - het jaartal "1634".

Ten noorden paalt aan het woonhuis een eind-19de-eeuws annex met keuken onder lessenaarsdak. De ganse woning bewaart deels 19de-eeuws houtwerk onder meer schuiframen met kleine roedeverdelingen in het bijgebouw en met grote indelingen in het hoofdvolume.

Binnenin bewaart het huis een grote woonkamer met tegen de gemeenschappelijke muur met de opkamer, een natuurstenen barokschouw met geprofileerde houten schouwbalk. Links leidt een trapje naar de opkamer en naar de kelder. In de opkamer zijn de binnenluiken bewaard. Imposante balklagen met moer- en kinderbalken, balksleutels en een 17de-eeuws dakgebinte.

Tegenover het voormalige boerenhuis staan twee langwerpige, 19de-eeuwse stalvolumes: constructies van verankerde baksteen onder pannen zadeldak met licht overkragende dakrand. Rechts een stal met achteraan een dubbel wagenhuis; de bovenruimte wordt wellicht als stapelruimte ingenomen. Het linker volume met centrale doorgang is deels schuur, deels stal; poort met klinket.

Links van het woonhuis, een kleinere (varkens-?)stal.

  • Dienst Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening Brugge, Bouwaanvraag, 27/2004.
  • Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 18 december 2000.
  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen, nummer 585.
  • DEVLIEGHER L. De zwinstreek, in: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 4, 1970, p. 102 (onder Dudzeelse Steenweg nummer 10).
  • WINTEIN W., Kaart van de oude gemeente Koolkerke met een bijhorende historische schets tot 1850, in: Rond de Poldertorens, jaargang 7, 1965, nummer 1, p. 13, nummer 82.

Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Koolkerke, Sint-Jozef en Sint-Pieters, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL12, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve De Rode Poorte [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71862 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.