Hoeve zogenaamd "De grote schuure" toegankelijk via een lange dreef afgezoomd door populieren. In de ommeloper van Romboutswerve van 1609 vermeld als "hofstede, wylent twee hofsteden" en in 1701 "hofstede met een huysken en hof van plaisance daer op staende". Hoeve bestaande uit losse bestanddelen met name een woonhuis met in het verlengde ervan een wagenkot, ten oosten ervan een bergschuur met aangebouwde stallingen en ten zuiden de varkensstal en het bakhuis.
Woonhuis, vermoedelijk uit de 18de eeuw, met geïncorporeerde stalvleugel. Witbeschilderde, verankerde lijstgevels met een zwart gepekte plint. Gevels opengewerkt met rechthoekige muuropeningen voorzien van bewaard schrijnwerk. De ramen, met houten kruiskozijnen, zijn beluikt. Links van de deur een betralied venster.
De bergschuur was waarschijnlijk een alleenstaand gebouw waartegen in de loop van de 19de eeuw een stal werd aangebouwd. De schuur heeft een rechthoekige plattegrond met een insprong aan de oostkant waar de inrit zich bevindt. De tweebeukige bergschuur heeft aan de noordkant een gepotdekselde horizontale beplanking die tegen de stijlen rust, waarbij de vier hoofdstijlen behoren. Op de vier tegenoverliggende stijlen, die door schuinlopende poten worden ondersteund, ligt in de langse richting een balk. Deze tegenover elkaar staande stijlen worden twee aan twee verbonden door een dekbalk die aan de kant van de doorrit over de langsbalk uitsteekt. De overstekende dekbalken dragen op hun uiteinden de onderste dakgording. Op de overstekende dekbalken van de twee middenstijlgebinten, steunen schaar- en nokgebinten. De nokgebinten bestaan uit een geschoorde nokstijl. De overstekende dekbalken van de middenstijlgebinten die de zware last van het dak dragen worden ondersteund door twee schuine schoren die vanaf de grond vertrekken. In de ene beuk is de doorrit, die haar inrit heeft aan de oostzijde. De vroegere uitrit langs de zijde van het binnenhof is verdwenen en werd vervangen door een staldeurtje. In de muur van de doorrit steekt er een schuifvenster. In de tweede beuk naast de doorrit ligt de tasruimte tussen de middenstijlgebinten, met aan beide zijden de stallingen. De koestal werd aan de oostzijde verlengd. De staldeur bevindt zich haaks ten opzichte van de inrijpoort, in het uitstekende zijmuurtje. Ten westen van de tas is het varkenshok.
DEVLIEGHER L., De Zwinstreek, in: Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 4, 1970, p. 103.
D'HOOGHE A.M., De bergschuren in de Vlaamse Noordzeepolders. Een bijdrage tot de studie van de Westvlaamse landelijke bouwkunst, 1978, p. 110-113 (Onuitgegeven licentiaatsverhandeling).
WINTEIN W., Kaart van de oude gemeente Koolkerke met een bijhorende historische schets tot 1850, in: Rond de Poldertorens, jaargang 7, 1965, nummer 1, p. 23, nummer 204.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Koolkerke, Sint-Jozef en Sint-Pieters, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL12, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)