Eén van de historische hoeven van Kessenich, voor het eerst vermeld in 1664. In 1840 was de weduwe Linssen, rentenierster uit Neeritter, één van de lokale grootgrondbezitters, eigenares.
Langgestrekte hoeve (nok loodrecht op de straat) reeds als dusdanig weergegeven op de Ferrariskaart (1771-77) en in de Atlas van de Buurtwegen (1845). De oorspronkelijke ordonnantie was waarschijnlijk: dwarsschuur-stal-woonhuis. Het woonhuisgedeelte werd vervangen door een recent woonhuis. Het dienstgedeelte dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van de 19de eeuw, of is mogelijk zelfs ouder. Het is een breed bakstenen gebouw onder vrij steil zadeldak (Vlaamse pannen). Recenter aanbouwsel tegen het schuurgedeelte. Gewijzigde muuropeningen. Linkerzijgevel met aandak en vlechtingen.
HENKENS P., Geschiedenis van Kessenich, Kessenich, 1979, p. 131, 550.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)