Geheel van oorspronkelijk vier gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl, gebouwd naar een ontwerp door de architect Richard Vaes uit 1895. Opdrachtgever was de aannemer Henri Vermeiren, die zelf één van de woningen betrok. Het vastgoedproject werd opgetrokken op een gedeelte van het perceel van een vroeger 'maison de campagne' (huidig Home Leroux-Van Spilbeeck), dat eveneens eigendom was van Vermeiren en door hem in 1897 werd opgesplitst tot drie woningen. In 1896 en 1898 bouwde hij nog een vier huizen op delen van dat perceel, waarvan enkel Lange Lozanastraat 56 nog bestaat. Eén van de vier panden van het ensemble uit 1895 (nummer 52), dat zich volgens de bouwplannen onderscheidde door een zijrisaliet met gestapelde erkers en een puntgevel als bekroning, werd in 1962 gesloopt voor een nieuwbouwflat. Het nummer 50 kreeg in 1953 een extra verdieping; het mansardedak van nummer 54 komt niet voor op de bouwplannen.
Het vastgoedproject Vermeiren is een representatief voorbeeld van de conventionele residentiële architectuur door Richard Vaes uit de latere jaren 1890, vergelijkbaar met het vastgoedproject De Preter-Lauwers in de Mimosastraat te Berchem. De architect die begin jaren 1880 zijn debuut maakte, deelde zijn bureau vanaf 1906 met zoon en schoonzoon Florent Vaes en Joan Coninck Westenberg. Actief tot kort vóór de Eerste Wereldoorlog, behoort het Sint-Mariagasthuis uit 1903-1907 te Berchem, tot zijn belangrijkste late realisaties.
Met een gevelbreedte van elk twee ongelijke traveeën, omvatten de rijwoningen oorspronkelijk twee bouwlagen onder een zadeldak. Nummer 50 is verhoogd met een extra verdieping onder plat dak; in nummer 54 is het zadeldak gemansardeerd met dakkapel en oeil-de-boeuf, mogelijk van bij oorsprong of als latere aanpassing. De bepleisterde en beschilderde lijstgevels met schijnvoegen op de begane grond, rusten op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie telkens de klemtoon op de brede zijtravee. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een driezijdige, houten erker met gebuikte basis, consoles, balusters in het bovenlicht en een entablement met bewerkte fries en gekorniste kroonlijst. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen, tandlijst en in nummer 48 consoles, vormt de gevelbeëindiging. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is gedeeltelijk bewaard; gietijzeren voetschraper in nummers 48-50, smeedijzeren keldertralie in nummer 54.
De plattegrond van de drie resterende panden beantwoordt een de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Geheel van burgerhuizen in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194776 (geraadpleegd op ).
Rijhuizen van twee traveeën en twee of drie (nummer 50) bouwlagen onder leien mansardedaken, uit tweede helft 19de eeuw. Bepleisterde lijstgevels gemarkeerd door imitatievoegen (gelijkvloerse verdieping) en erkers. Rechthoekige muuropeningen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Geheel van burgerhuizen in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7193 (geraadpleegd op ).