Teksten van Geheel van herenhuizen en een burgerhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7196

Geheel van twee herenhuizen en een burgerhuis ()

Historiek en context

Geheel gevormd door twee herenhuizen en een burgerhuis in beaux-artsstijl, naar een ontwerp door de architect Nestor Gérard uit 1913, opgetrokken in 1914. Opdrachtgevers waren graaf Albéric Le Grelle (Antwerpen, 1860-Antwerpen, 1934), gehuwd met Marguerite de Melotte de Lavaux (Luik, 1864-Antwerpen, 1952), en zijn jongere broer graaf Henry Le Grelle (Antwerpen, 1865-Antwerpen, 1934), gehuwd met Anna de Gruben (Antwerpen, 1864-Antwerpen, 1932). Beide bankier van beroep, vormden zij met hun jongere broer Vincent en neef Emile Le Grelle het vennootschap van de Banque Joseph-J. Le Grelle, een privébank die in 1792 werd opgericht door overgrootvader Joseph-Jean Le Grelle (1764-1822), en in 1962 overgenomen door de Banque d’Anvers. Hun grootvader graaf Gérard Joseph Le Grelle (Antwerpen, 1793-Antwerpen, 1871), was lid van het Nationaal Congres en burgemeester van Antwerpen van 1831 tot 1848.

Albéric Le Grelle, die het linker herenhuis (Lange Lozanastraat 240) voor zijn rekening nam, had begin jaren 1900 even verderop al een hotel laten bouwen door de architect Albert Arnou. Henry Le Grelle was bouwheer van het rechter herenhuis (Lange Lozanastraat 238) dat hij zelf zou betrekken, en van het burgerhuis (Lange Lozanastraat 236). In 1925 engageerde hij de architect Max Winders voor de bouw van zijn nieuwe residentie op het aanpalende perceel, en in 1928 volgde nog een burgerhuis met een gelijkaardig programma door het architectenbureau Vincent Cols en Jules De Roeck daarnaast, wellicht bestemd voor één van zijn kinderen.

De hotels Le Grelle behoren tot het late oeuvre van Nestor Gerard, die in Antwerpen vermoedelijk actief was van eind jaren 1880 tot omstreeks 1920. Tijdens het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog beoefende hij in zijn architectuur de geldende, veeleer conventionele stijlstromingen. In 1912 had hij in opdracht van de graven Le Grelle al de uitbreiding gerealiseerd van de Banque Joseph-J. Le Grelle op de hoek van Kammenstraat en Sleutelstraat.

Architectuur

Het statige gevelfront, samengesteld uit drie individueel behandelde opstanden, onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, en een discreet, aan de Lodewijk XVI-stijl ontleend decor. Het houten schrijnwerk van de koetspoorten en vensters is bewaard, evenals het ijzersmeedwerk van de inkomdeur, souterraintralies en parapetten.

Herenhuizen

De volgens spiegelbeeldschema gekoppelde herenhuizen beantwoorden aan hetzelfde type, met een gevelbreedte van vier traveeën, en drie (achteraan vier) bouwlagen hoog onder een mank zadeldak. Geleed door de puilijst, bestaan beide opstanden uit een sokkelvormende begane grond met schijnvoegen, en een rijzige bovenbouw. Regelmatig van opzet, is de compositie opgebouwd uit registers van rechthoekige muuropeningen. Een klassiek hoofdgestel met architraaf, bewerkte fries en houten kroonlijst op klossen en tandijst vormt de gevelbeëindiging. Daarbij onderscheidt het linker pand (Lange Lozanastraat 240) zich door een licht terugwijkende poorttravee, de kolossale pilasterordonnantie van de bovenbouw, een koetspoort met acanthussleutel, panelen op de borstwering van de tweede verdieping, chutes op de pilasters, guirlandes in de fries en uitgelengde consoles onder de kroonlijst. In het rechter pand (Lange Lozanastraat 238) zijn de koetspoort en de vensters van de eerste verdieping gevat in een vlakke omlijsting met entablement op consoles en chutes. De benedenvensters hebben sluitstenen, daar waar op de tweede verdieping medaillons met strik en chutes de penanten accentueren, en trigliefconsoles de lekdrempels ondersteunen. Het hoofdgestel onderscheidt zich door een stafwerkfries met rozetten.

De plattegrond van beide gespiegelde panden is georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal met bovenlicht, die gelijkvloers aansluit op de vestibule, en ontdubbeld wordt door de diensttrap. Volgens de bouwplannen neemt op de begane grond het salon de straatzijde in, de eetkamer met office en de ontbijtkamer/veranda met terras de tuinzijde. De keuken annex pomphuis met ‘monte plats’ en ‘état domestique’, delen het souterrain met de spreekkamer en voorraadkelders. Opvallend is getrapt terugwijkende opbouw van de bovenverdiepingen over de drie hoofdtraveeën, die ruimte laat voor brede terrassen. Daarvan ontbreken de plattegronden in het bouwdossier.

Burgerhuis

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat het burgerhuis (Lange Lozanastraat 236) een souterrain, drie bouwlagen en een mezzanine onder een plat dak. Geleed door de puilijst legt de compositie de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door balkons met consoles en smeedijzeren borstwering. Het bovenlicht van het in een entablement gevat portaal, en de mezzaninevensters hebben de vorm van ovale oculi met sluitsteen. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema met registers van rechthoekige vensters in vlakke omlijsting met oren, drop en sluitsteen. Een guirlande met strikken siert de mezzanine, een met entrelacs geajoureerde attiek bekroont het hoofdgestel.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, in de achterbouw geflankeerd door de office waarboven een kantoor. De keuken annex pomphuis met ‘monte plats’, deelt het souterrain met de spreekkamer en voorraadkelders. Van de bovenverdiepingen ontbreken de plattegronden in het bouwdossier.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1913#4692.
  • KURGAN-VAN HENTENRIJK G., JAUMAIN S. & MONTENS V. (red.) 1996: Dictionnaire des patrons en belgique. Les hommes, les entreprises, les réseaux, Brussel, 422-423.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Geheel van herenhuizen en een burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194721 (geraadpleegd op ).


Burgerhuizen in neo-Lodwijk XVI-stijl ()

Enkelhuizen van drie traveeën en drie of drie en een halve (nummer 236) bouwlaag in neo-Lodewijk XVI-stijl, van circa 1900. Natuurstenen lijstgevels met rechthoekige muuropeningen. Nummer 236 met balkons op zware consoles, smeedijzeren leuningen. Nummer 238 met vensters van hoofdverdieping onder gestrekte waterlijst en bovenverdiepingen van nummer 240 geritmeerd door kolossale lisenen.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Geheel van herenhuizen en een burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7196 (geraadpleegd op ).