erfgoedobject

Hoeve Ten Walle

bouwkundig / landschappelijk element
ID
71990
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71990

Juridische gevolgen

Beschrijving

De hoeve ontstond vermoedelijk in de 14de eeuw als achterleen van het "Hof ten Poele", gelegen aan de huidige Vaartstraat. De eerste bronnen dateren van 1435 en maken melding van de hoeve "ten wallekinne". Op de Ferrariskaart (1770-1778) staat de hoeve weergegeven met de naam "Goed ten Bogaert".

Historische kaarten geven een beeld van uitzicht en veranderingen van de gebouwen.

De oudste afbeelding van de hoevegebouwen, een landboek met een figuratieve kaart van Jan Lobbrecht met de eigendommen van het "Hof ten Poele", dateert van 1685. De omringende percelen en het erf zijn voorzien van een boomgaard. Het omwalde hoevecomplex omvat drie losse bestanddelen. Het zogenaamde poortgebouw gebouwd over de omwalling met in de schaduw ervan het woonhuis, gebouwd langs de omwalling. Schuur en stal staan respectievelijk ten noorden en ten zuiden van het woonhuis. Het poortgebouw met centrale rondboogpoort staat weergegeven met twee bouwlagen onder zadeldak gevat tussen vermoedelijk twee puntgevels. Op de verdieping is de gevel opengewerkt met vier vensteropeningen. Het woonhuis telt één bouwlaag en is van het langgestrekte geveltype. De stal en de schuur zijn lage gebouwen en hebben beiden een centrale doorrit.

Op een figuratieve kaart van 1763, een kopie van de kaart van Jan Lobbrecht van 1685, staat de hoeve anders afgebeeld. Het hoevecomplex bestaat nu uit vier losse bestanddelen: het poortgebouw, het woonhuis, de schuur en de stal. De omringende percelen zijn voorzien van een boomgaard. Het poortgebouw wordt op een vrij rudimentaire manier weergegeven met een centrale rondboogpoort. Het woonhuis staat niet langer in de schaduw van het poortgebouw. De stal en de schuur zijn ongewijzigd gebleven.

Tussen 1763 en 1778 wordt het gebouwenbestand uitgebreid met een bakhuis en een stal.

Op de Ferrariskaart (1770-1778) staan dezelfde gebouwen weergegeven, met name het poortgebouw, het woonhuis, de twee schuren, het bakhuis, de paardenstal en de koeienstal. Een gelijkaardig gebouwenbestand vinden we terug op een kaart van 1831.

Tussen 1831 en 1835 wordt vermoedelijk het bakhuis uitgebreid. De mutatieschets van 1848 geeft een beeld van de laatste wijzigingen. Het boerenhuis en het poortgebouw worden met elkaar verbonden, wellicht worden de gevels van het poortgebouw gewijzigd. Een gedeelte van de omwalling ten zuiden van het voormalige poortgebouw verdwijnt. In 1936 worden de 17de-eeuwse stallingen verbonden met het bakhuis door een vleugel bestaande uit onder meer de varkens- en schapenstal. De paardenstallen krijgen een kleine uitbreiding. In 1943 worden de schuur en de paardenstal nog uitgebreid.

De achterin gelegen omwalde hoeve "Ten Walle" is toegankelijk via een lange dreef eindigend bij een smeedijzeren hekken met hartmotieven en bevestigd aan natuurstenen pijlers voorzien van een bekronend bolornament. De toegang wordt geflankeerd door twee kastanjebomen. Binnen de omwalling zijn de volgende gebouwen terug te vinden:

Woonhuis. Ten westen van de toegangsdreef, is opgebouwd uit twee volumes die volgens de kadastrale mutatieschetsen in 1848 met elkaar zijn verbonden en hierdoor grosso modo een L-vormige plattegrond krijgen. Het oud kaartenmateriaal en bouwhistorisch onderzoek leveren het bewijs dat het boerenhuis ouder is dan de gevels laten vermoeden. De resten van het vroegere poortgebouw zijn vermoedelijk opgenomen in het huidige woonhuis.

Breedhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder een mank zadeldak gevat tussen twee puntgevels. Het dak is bedekt met Vlaamse pannen. Qua volume komt dit overeen met het gebouw afgebeeld op een figuratieve kaart in het landboek van 1685. De 14de-eeuwse kern is af te lezen uit bewaarde sporen. Die zijn terug te vinden in het metselwerk van de plint, de rechtertravee en de zijgevel. Het metselverband en het baksteenformaat is bij al deze elementen dezelfde.

Volgens een jaarsteen in de zijgevel werd dit volume grondig verbouwd circa 1840. Over de inhoud van die werken is nog geen zekerheid. Er zijn verschillende hypotheses mogelijk en verder bouwhistorisch onderzoek moet hierover uitsluitsel geven. Tijdens die werken werd een deel van het voormalige poortgebouw behouden en uitgebreid. Door het gedeeltelijk delven van de omwalling en het creëren van een nieuwe toegang verloor het ook de functie van poortgebouw. De jaarsteen van 1840 kan ook verwijzen naar het vernieuwen van het baksteenparement of het herstellen van de gevels.

Het boerenhuis is afgewerkt met een verankerde bakstenen lijstgevel boven een zwart gepekte plint. De gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen met arduinen lekdrempels en bewaard schrijnwerk en luiken. De schuiframen hebben een kleine roedeverdeling en dateren vermoedelijk uit de laat 18de - begin 19de eeuw. De oudere rechtertravee is voorzien van een rechthoekige kelderopening. Op de verdieping bevindt zich een rechthoekige muuropening. De rechterzijgevel is op beide hoeken voorzien van een versneden steunbeer en in het midden een lichtjes naar voor springende zware schoorsteenschacht. Twee kelderopeningen met natuurstenen latei. In de eerste travee bevindt zich een rechthoekige muuropening gevat in een rondboognis met afgeschuinde dagkanten en een latei en onderdorpel van Doornikse steen. De schuiframen met kleine roedeverdeling dateren vermoedelijk uit de late 18de - begin 19de eeuw.

De linkerzijgevel is in dezelfde baksteen opgetrokken als de drie linkertraveeën van de voorgevel, weliswaar op een oudere plint uit de 14de eeuw. In de top bevindt zich de jaarsteen met jaartal "1840". De gevel is opengewerkt met rechthoekige en één ovale muuropening. Allen hebben bewaard schrijnwerk uit de laat 18de - begin 19de eeuw. In de top bevindt zich een katrolsysteem om goederen binnen te halen.

De gevel aan het erf is witgeschilderd boven een gepekte plint. De muuropeningen zijn rechthoekig en zijn voorzien van bewaard schrijnwerk vermoedelijk uit laat 18de - begin 19de eeuw.

Interieur. Gedeeltelijk onderkelderd. De woonkamer is voorzien van moer- en kinderbalken die vermoedelijk in de loop van de 18de eeuw of de 19de eeuw de oorspronkelijke vervangen. Het imposante schouwmassief is voorzien van blauwe klompjes en een schouwbalk vermoedelijk uit de 18de eeuw. In het oudste gedeelte van het woonhuis bevindt zich een gotische schouw bestaande uit natuurstenen wangen en mijter. De geprofileerde wangen zijn voorzien van een gesculpteerd vrouwen- en mannenhoofd met sporen van polychromie. De vloer is voorzien van rode gebakken vierkante Boomse tegels. De balkenlaag is opgebouwd uit moer- en kinderbalken. De moerbalken zijn voorzien van eenvoudige profilering. De dakconstructie dateert vermoedelijk uit de 18de eeuw. Op de zolder bevindt zich nog een bedstee met bijhorende kast, vermoedelijk uit de 19de eeuw.

Het voormalig poortgebouw wordt volgens een mutatieschets van 1846 verbonden met een volume van circa 1500. Dit volume is voorzien van een ongelijke travee-indeling en is twee bouwlagen hoog onder zadeldak voorzien van Vlaamse pannen. De gecementeerde en witgeschilderde verankerde bakstenen lijstgevel boven de gepekte plint is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen voorzien van bewaard schrijnwerk, met name schuiframen met kleine roedeverdeling. Volgens oude foto's waren ze oorspronkelijk voorzien van luiken. Op de begane grond zijn de muuropeningen beluikt en op de verdieping voorzien van rolluiken en rolluikkast. De gevel aan de kant van de omwalling is voorzien van een gelijkaardige gevelafwerking.

Volgens een foto van 1913 was de leefruimte voorzien van een balkenlaag opgebouwd uit moer- en kinderbalken. Het imposante schouwmassief was voorzien van taferelen samengesteld uit zogenaamde Delftse tegels. De balkenlaag zit vermoedelijk nog onder de valse plafonds, maar ontmantelingswerken moeten hier uitsluitsel over geven. Bij de schouw is enkel nog de schouwbalk zichtbaar. Misschien zitten de tegeltableaus onder het behangpapier.

Schuur. De oorspronkelijke schuur ten noorden van het erf dateert uit de eerste helft van de 18de eeuw. In de loop van 2002 wordt de schuur gesloopt. De huidige gebouw opbouw poogt een reconstructie van de oorspronkelijke schuur te zijn.

De oorspronkelijke schuur was een dwarse schuur met één doorrit. De schuur was aan de noordzijde volledig in baksteen opgetrokken en versterkt met vijf steunberen. De andere zijde was een bakstenen plint waarboven een houten structuur in regelbouwtechniek met houten geteerde beplanking. De schuur was voorzien van een wolfsdak met Vlaamse pannen. Aan de erfzijde heeft het dak een uitstekende dakrand, onderbroken door een hoge poort met sleepdak.

Dwarsschuur ten zuiden van het erf. Zadeldak bedekt met Vlaamse pannen. De overstekende rand rust op houten modillons. Het bouwvolume staat reeds weergegeven op de figuratieve kaart van 1685, maar is vermoedelijk ouder te dateren zie het baksteenformaat dat gelijk is aan het woonhuis.

Verankerde baksteenbouw met zwart gepekte plint. Aan de erfzijde afgewerkt met hoge schuurpoort en gewijzigde muuropeningen. Aan de zijde van de omwalling is de bijna volledig blinde gevel versterkt met steunberen. De zijgevels zijn afgewerkt met muurvlechtingen en voorzien van lichtspleten. Tegen de zij- en de achtergevel staat een uitbreiding van 1936. De bewaarde dakconstructie is opgebouwd uit een schaar- en nokgebinte.

Varkens- en schapenstal. Gebouwen van 1936. Tussen de varkens- en schapenstal bevindt zich de groentetuin toegankelijk via een smeedijzeren hekken. Tegen de westgevel van de schuur stond oorspronkelijk een serre. De verankerde bakstenen lijstgevels zijn aan de erfzijde witbeschilderd boven een gepekte plint.

Bakhuis. Tweeledig opgebouwd dateert vermoedelijk uit de eerste helft van de 18de eeuw. In 1936, werd het met de bouw van de varkens- en schapenstal, aan de kant van het erf voorzien van een nieuw parement. Het volume wordt ook uitgebreid in noordelijke richting. Verankerde baksteenbouw onder zadeldak bedekt met Vlaamse pannen.

Koeienstal. Ten westen van het erf, is een verankerde rode baksteenbouw onder pannen zadeldak uit vermoedelijk de 18de eeuw. Het zadeldak is gevat tussen twee puntgevels afgewerkt met muurvlechtingen. Overstekende rand op houten modillons.

Paardenstal. Ten oosten van het erf, telt één bouwlaag onder zadeldak bedekt met Vlaamse pannen. Verankerde bakstenen lijstgevels, verhoogd in het begin van de 20ste eeuw, zie aftekening muurvlechtingen zichtbaar bij de zijpuntgevels.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nummer W/01916.
  • Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 9 december 1980.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: mutatieschetsen, Sint-Pieters, 1846/13, 1936/ 33, 1943/ 23.
  • Rijksarchief Brugge, Fonds Mestdagh, nummer 1512, nummer 1551; Wateringhe van Blankenberge, nummer 1275.
  • COORNAERT M., De topografie, de geschiedenis en de toponymie van Sint-Pieters-op-den-Dijk tot 1899, Brugge, 1972.
  • RAU J., Sint-Pieters-op-den-Dijk, Brugge, 1992.

Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. met medewerking van DENDOOVEN K. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Brugge, Deelgemeenten Koolkerke, Sint-Jozef en Sint-Pieters, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL12, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Ten Walle [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/71990 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.