Ten noorden van de Ledeganckkaai staat het enige gebouw dat nog rest van het grote complex van het Zuidstation (1896-1898). Het betreft het voormalige goederenstation, gebouwd in 1901 naar ontwerp van architect en eerstaanwezend bouwmeester Franz (François) Seulen. De rest van de stationsgebouwen werd gesloopt voor aanleg van de toegangswegen tot de Kennedytunnel.
Historiek
Het gebouw legt getuigenis af van een bijzonder belangrijke episode in de ontwikkeling van de Antwerpse haven, een episode die niet los kan worden gezien van het ambitieuze stedenbouwkundige opzet van de aanleg van de wijk 'Het Zuid'.
Een eerste -voorlopig- station werd aan het Zuid gebouwd in 1878, naar aanleiding van de opening van de lijn Mortsel-Oude God-Antwerpen Zuid, via Wilrijk en Hoboken. In 1894 werd de lijn Mechelen-Antwerpen Zuid aangelegd ten behoeve van de Wereldtentoonstelling van 1895. Het nieuwe Zuidstation dat toen aan de Bolivarplaats gebouwd werd moest de bezoekers op een prestigieuze wijze ontvangen.
Om de dokbedrijvigheden aansluiting te geven op het spoorwegnet, werden een aantal verbindingsmogelijkheden voorzien. Aan de westkant van de dokken vinden we heden nog enkele trapeziumvormige huizenblokken (een gelijkaardig blok tussen de Namenstraat en de Van der Sweepstraat werd omstreeks 1980 gesloopt). Dat komt omdat aan deze kant van de dokken treinsporen lagen. Het waren aftakkingen van de lus die liep, via de Leuvenstraat en 'gang' tussen de Verviers- en Schaliënstraat aan de zuidkant, over de heden verdwenen Schippersbrug (tussen het Schippersdok en de Saskom). Dit was om tijdverlies te voorkomen voor de goederentreinen langs de Scheldekaaien wanneer de Cockerillbrug (eveneens verdwenen) over het benedenhoofd (= rivierkant) van de saskom gesloten was; zij konden dan tegen verminderde snelheid verder over de brug aan het 'bovenhoofd' van de saskom (= dokzijde).
Een stuk van een vroegere doodlopende aftakking van dit spoor is nog steeds bewaard voor het Fotomuseum, en in het 'straat-meubilair' geïntegreerd als industrieel relict. De hogervermelde 'spoorweggang' werd in 1985 ingericht als openbare speelplaats voor de buurtjeugd, en van klimrekken en dergelijke voorzien.
Beschrijving
Het voormalige goederenstation is een langgerekt gebouw van eenentwintig traveeën en twee bouwlagen onder plat dak, te dateren rond 1905. Symmetrisch opgebouwd complex horend bij de spoorweginstallaties, lijstgevel van bak- en natuursteen, verticaal geritmeerd door de risaliet vormende midden- en zijtraveeën afgelijnd door geblokte pilasters, horizontaal door de plint, gekorniste lijsten, kordonvormende lekdrempels en gevelafsluiting. Begane grond met rondbogige muuropeningen, bovenbouw met rechthoekige, beide in geriemde omlijsting.
Achter de neoclassicistische gevels gaat een constructie schuil die wat betreft materiaalgebruik en constructiewijze zeer typerend is voor de periode waarin het station werd gebouwd. Het gebouw is opgebouwd rondom de lokettenzaal: een grote rechthoekige ruimte van twee bouwlagen hoogte. Glazen wanden (glas in houten schrijnwerk op gelijkvloers; glas in smalle ijzeren L-profielen op verdieping) die gevat zijn in dragende ijzeren structuur (geklinknagelde staande H-poutrellen; dito liggers met ronde uitsparingen ondersteunen het troggewelf van de zoldering); omlopende gaanderij met sierlijke smeedijzeren balustrade en consoles.
De constructie van die lokettenzaal is een sterk staaltje van bouwtechnisch kunnen. Die zaal treft onmiddellijk door de prachtige combinatie van functionaliteit en luxe, een gegeven dat we in de stationsbouw van omstreeks de eeuwwisseling nog af en toe ontmoeten, maar haast nooit op die schaal en van een dergelijk hoog niveau. Het gebruik van ijzer en glas is opvallend. Geheel in de geest van de art nouveau wordt de ijzeren draagstructuur van de lokettenzaal niet verhuld, maar aangewend als een esthetische troef. Het ijzerwerk is discreet maar fraai versierd. Eenzelfde streven naar hoogwaardige afwerking vinden we in de mooie houten lokettenwanden.
Die geraffineerde afwerking is kenmerkend voor openbare gebouwen waaraan de overheid een signaalfunctie wilde meegeven. Die uitstraling van degelijkheid en prestige moesten immers de macht van de staat (en van zijn instellingen) onderstrepen. Het is dan ook geen toeval dat aan dit gebouw zo veel zorg werd besteed: het zou immers een belangrijke functie gaan vervullen in de uitbouw van de Antwerpse haven (ook toen al een van de pijlers van de nationale economie) en van het spoorwegnet.
Rond die schitterende lokettenzaal liggen de bureelruimtes. Op de etage loopt een gaanderij, voorzien van een sierlijke balustrade met art nouveau- inslag. Een glazen wand bevindt zich tussen de gaanderij en de achterliggende burelen. Een oplossing die de openheid en de lichtinval in de zaal behoudt, maar tegelijk de nodige privacy in de burelen waarborgt.
- Archief Agentschap Ruimte en Erfgoed Antwerpen, Beschermingsdossier DA002177, 2008.