Twee gekoppelde burgerhuizen in neo-Vlaamserenaissance-stijl, de resterende linker panden van een geheel van oorspronkelijk vier woningen, volgens de bouwaanvraag uit 1880 gebouwd in opdracht van decoratief beeldhouwer Louis Caluwaert (°Borgerhout, 1843). Deze stond zelf in voor de sculpturale decoratie en tekende wellicht ook het gevelontwerp. Vermoedelijk was nummer 28 bestemd als eigen woning en het verdwenen nummer 26 als atelier.
Begonnen als steenkapper, werkte Louis Caluwaert zich op tot meester-beeldhouwer en later ornemanist. Daarnaast was hij militant en afgevaardigde van de socialistische Association Internationale des Travailleurs, ook gekend als de Eerste Internationale, en in die hoedanigheid mede-oprichter en bestuurder van de socialistische coöperatieve bakkerij in Antwerpen.
Van nummer 24, het gespiegelde pendant van nummer 30, is de pui verbouwd tot garage. Nummer 26, dat zich onderscheidde door een inrijpoort, winkelpui en twee getrapte dakvensters, is in 1957-1958 heropgebouwd tot flats.
Nummer 28
Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan straat). De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met schijnvoegen in de sokkel rust op een plint uit blauwe hardsteen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door entablementen en cordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op het brede middenrisaliet. Dit laatste wordt op de begane grond gemarkeerd door pilasters met diamantkoppen, op de eerste verdieping door een balkon met leeuwekopconsoles en balustrade, en op de tweede verdieping door panelen op de penanten. Een halsvormig dakvenster vormt de bekroning, geaccentueerd door voluutvormige vleugelstukken, een driehoekig fronton en een obelisk als topstuk. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen met tussendorpels. Deze van de inkomdeur rust op kraagstenen, de vensters in het risaliet zijn gekoppeld tot tweelichten. De eerste verdieping onderscheidt zich door een rijk bewerkte balkonbalustrade met zware guirlandes, een cartouche met uiltjes en renaissancepijlertjes. Verder is het entablement versierd met trigliefen op guttae, waartussen heraldisch of figuratieve reliëfs en rankwerkvoluten. De tweede verdieping wordt geritmeerd door wortelmotieven die de consoles van de kroonlijst dragen. Cartouches met de inscripties “ANNO” en “1880” sieren de zijtraveeën. Het dakvenster heeft een rondboogopening met diamantkopsleutel, waterlijst en wortelmotieven.
Nummer 30
Rijwoning van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan straat, pannen). De lijstgevel uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, is verlevendigd met blauwe hardsteen voor de plint en witte natuursteen voor speklagen waterlijsten, kozijnen en vensteromlijstingen. Kruiskozijn en deur met middenkalf op de begane grond. Registers van rechthoekige vensters met waterlijsten op de bovenverdiepingen. Een klassiek hoofdgestel met panelen in de fries en een kroonlijst op voluutconsoles vormt de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1880#148.