Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Jos Thijssen-Peeters, naar een ontwerp door de architect Gustave Fierens uit 1912. In opdracht van Thijssen-Peeters ontwierp Fierens tussen 1908 en 1914 minstens een twaalftal burgerhuizen in Antwerpen, telkens bedoeld als vastgoedinvestering. Zoals ook dit pand beantwoorden de meeste van deze huizen aan een standaardtypologie. Een viertal woningen, waaronder de gekoppelde burgerhuizen op de hoek van Markgravelei en Van Putlei en het hoekhuis van Bosmanslei en Jan Van Rijswijcklaan, onderscheiden zich door een voornaam, monumentaal cachet met een sculpturale ornamentatie.
Het ontwerp is representatief voor het vroege oeuvre van Gustave Fierens, wiens carrière omstreeks 1905 een aanvang nam. Van bij de start bijzonder productief, realiseerde de architect vóór de Eerste Wereldoorlog tientallen heren- en burgerhuizen, vaak ontworpen als eenheidsbebouwing. Daarbij paste hij naargelang het project de beaux-artsstijl of een gematigde art nouveau toe, soms een combinatie van beide, geïnspireerd op eigentijdse Franse voorbeelden. Tijdens de jaren 1920 en 1930 evolueerde zijn architectuur van een sobere art deco naar een gematigd modernisme. Tot zijn belangrijkste latere werken behoort het sociaal wooncomplex van de huisvestingsmaatschappij Onze Woning uit 1937-1939, met in totaal 205 flats ingeplant op het bouwblok Nationalestraat, Kronenburgstraat, Van Craesbeeckstraat en Willem Lepelstraat. Fierens was als architect actief tot midden jaren 1950.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel onderscheidt zich door een parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, waterlijsten, speklagen, lateien, lekdrempels balkons en kapitelen. Geleed door de puilijst, wordt de bovenbouw geritmeerd door rondbogige spaarnissen met kolossale pilasters. Balkons met consoles, postamenten en smeedijzeren borstwering, leggen de klemtoon op de middenas. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters met een latei op kraagstenen op de eerste twee bouwlagen, en rondboogvensters in de topgeleding. Guirlandes sieren de borstwering van de eerste verdieping, rolwerkcartouches met opschrift “ANNO 1912” de tweede. Een klassiek hoofdgestel met bewerkte panelen in de fries en een houten kroonlijst op klossen en tandlijst vormt de gevelbeëindiging. Het houten vensterschrijnwerk, de smeedijzeren inkomdeur en keldertralies zijn bewaard.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda de begane grond, geflankeerd door de keuken annex pomphuis en wc in de achterbouw.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1912#1283.