Meergezinswoning in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Albert Moors, naar een ontwerp door Modest Van Nieuwerburgh uit 1911. Deze architect die in Antwerpen actief was vanaf omstreeks 1898, werkte aanvankelijk veelal samen met zijn vader Emile Van Nieuwerburgh, en nam omstreeks 1905 het architectenbureau van hem over. Zijn laatst gekende bouwproject in Antwerpen dateert uit 1914, na de Eerste Wereldoorlog was hij in Aarschot gevestigd. De woning Moors is representatief voor het beperkte oeuvre van Modest Van Nieuwerburgh, die tijdens zijn korte Antwerpse loopbaan zowel een uitbundige beaux-artsstijl als een gematigde art-nouveaustijl beoefende. Een geheel van twee gekoppelde burgerhuizen van hetzelfde type aan de overzijde van de Lemméstraat (nummers 23-25), in 1912 door Van Nieuwerburgh ontworpen in opdracht van de heren L. Claessens en E. Wouters, zijn verbouwd.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel, met schijnvoegen en een metopenfries op de begane grond, rust op een plint uit blauwe hardsteen. Geleed door de puilijst en kordonvormende lekdrempels, legt de compositie de klemtoon op de middenas. Deze wordt op de eerste verdieping gemarkeerd door een driezijdige houten erker met een kelkvormige en leeuwenkopconsoles, Ionische colonnetten, en een gebuikte ijzeren balkonborstwering als bekroning. Verder beantwoordt de opstand aan regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige deur- en vensteropeningen. Gebogen frontons met maskerkop op consoles en onderdorpels accentueren de eerst verdieping, vlakke omlijstingen met entablement de tweede. Het stucdecor van guirlandes , medaillons, rankwerkfriezen en guttae is ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl. Een houten kroonlijst met klossen en tandlijst, boven een guirlandefries met strikken, vormt de gevelbeëindiging. Bewaarde houten inkomdeur en vensters; recente garagepoort.
De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis dat uit een hoofdvolume en een smalle achterbouw in entresol bestaat, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Volgens de bouwplannen beslaat de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht de begane grond, geflankeerd door de keuken annex office en wc in de achterbouw. De eerste verdieping vormt een driekamerwoning met keuken, op de tweede verdieping bevinden zich twee slaapkamers, een ‘kabinet’ en een badkamer.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2017: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194950 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen in neo-Lodewijk XVI-stijl van circa 1910-15. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met driezijdige erker en bekronende, gebombeerde ijzeren balkonleuning. Rijk uitgewerkte neo-Lodewijk XVI-versiering. Rechthoekige vensters, op bovenverdieping onder gebogen fronton of gestrekte waterlijst. Begane grond met recente garage.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7229 (geraadpleegd op ).