is aangeduid als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Watermolen Neermolen met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Watermolen Neermolen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Watermolen Neermolen
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als vastgesteld bouwkundig erfgoed Neermolen, watergraanmolen
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalige watergraanmolen op de Bosbeek. Eerste vermelding in 1330. Begin 14de eeuw werd hij de banmolen van de abdij van Thorn, een functie die hij tot de Franse tijd behield. De molen staat op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als een langgestrekt gebouw met de smalle zijde naar de Bosbeek. In de Atlas van de Buurtwegen (1845) is de Neermolen een klein, rechth. gebouw; het was toen eigendom van G. Pendris, burgemeester van Neeroeteren. In 1769 wordt de molen vermeld als volledig versleten, en de gemeente nam hem toen van de prins-bisschop van Luik in erfpacht.
Het huidige gebouw dateert van 1859 (gevelsteen in de voorgevel); het is een klein diephuis van drie traveeën en één bouwlaag onder wolfsdak (Vlaamse pannen).
Bakstenen gebouw op kalkstenen plint. Baksteenfries onder de dakrand. De voorgevel is voorzien van een rechthoekig portaal onder houten latei; binnen in het portaal een vloer van Maaskeien; een rechthoekige deur onder houten latei, met ernaast een soort laadvenster in houten kozijn. Boven het portaal een laadvenster, voorts een rechthoekig venster onder houten latei en een klein, getoogd bovenvenster.
In de linkerzijgevel een klein houten kozijn met luik en een recent venster. In de rechterzijgevel twee getoogde vensters. Tegen de achtergevel werd in 1912 de turbine, die toen aangebracht werd ter vervanging van het waterrad, ondergebracht in een aanbouw onder lessenaarsdak, gebouwd over de Bosbeek; aansluitend het sluiswerk.
Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De Neermolen bevindt zich in de vallei van de Bosbeek die gekenmerkt wordt door vochtige tot natte biotopen, hoofdzakelijk gevormd door hooi- en weilanden (voormalige beemden). Parallel aan de Bosbeek stroomt de Witbeek, die hier ook Kleine Beek genoemd wordt.
Op de Kabinetskaart van de Ferraris is Neermolen een van de vele watermolens in de vallei van de Bosbeek bij Neeroeteren. De vallei was ingericht als grasland met talrijke houtkanten. Vanaf de 19de eeuw gebeurden verschillende ingrepen, die de omgeving van de Neermolen haar huidige uitzicht gaven. De Bosbeek en Witbeek liepen oorspronkelijk open door de dorpskern. Na een overstroming werd de Witbeek in 1857 rechtgetrokken van het dorp tot aan de Neermolen en de oevers werden opgehoogd en versterkt. In 1865 besloot men de Witbeek in te muren, waarna in 1866 de Langerenweg een brug over de Witbeek kreeg.
Op de Atlas der Buurtwegen liep een voetweg vanuit de Sint-Lambertuskerk naar de molen, de beek volgend. Van deze voetweg is vandaag slechts een verhoogde oever met begroeiing overgebleven.
De omgeving van de molen bestond tot het midden van de 20ste eeuw uit gras- en weilanden. Vandaag bevindt de Neermolen zich nog steeds in een landelijke omgeving, grenzend aan de Bosbeek. Plaatselijk groeien er enkele wilgen op de oever. Ten westen van de molen strekken zich open weilanden uit tot aan de kerkmuur van de Sint-Lambertuskerk. De weilanden kennen een natuurlijke opwaartse glooiing richting de Bosbeek. In noordelijke richting worden ze begrensd door de Witbeek.