Sobere modernistische burgerwoningen van telkens drie bouwlagen onder een pannen zadeldak, voorzien van grote rechthoekige vensteropeningen vaak met doorgetrokken boven- en onderdorpels en verheven borstweringen of erkeruitbouwsels. Nummers 49, 51, 53, en 55, allen van de hand van architect Georges Decock en opgetrokken in 1934-1935 uit afwisselend rode en geelbruine baksteen, hebben allen het oorspronkelijke schrijnwerk met horizontale verdelingen bewaard (nummer 49 brandglas, nummer 53 vierdelige garagepoort); in nummer 53 en 55 werd de dakrand vernieuwd. Nummer 80 en 82 (architect Prosper Holman, 1935), in repetitief schema opgetrokken, met in de brede venstertravee een rechthoekige erkeruitbouw uitlopend op een balkon in de smalle deurtravee - in nummer 80 afgerond, in nummer 82 rechthoekig - hebben brede similibanden ter hoogte van de verdiepingsovergangen. Originele geprofileerde houten kroonlijst van erker en dakrand; schrijnwerk met horizontale verdelingen, in nummer 82 vernieuwd.