erfgoedobject

Hoogmolen

bouwkundig element
ID
72421
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/72421

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het U-vormige molencomplex Hoogmolen heeft grotendeels vorm gekregen in de 19de eeuw, maar heeft een oudere kern die teruggaat tot de 16de eeuw.

Historiek

De Hoogmolen, ook Peerdermolen genaamd, is een voormalige watergraanmolen op de Abeek. Het was de banmolen van de heer van Peer voor de laten van het laatgoed Ellecom. Het is niet duidelijk hoe de heer van Peer in het bezit van de molen kwam. De molen wordt voor het eerst vermeld in 1500. Het was een graanmolen, die in 16de eeuw ook dienst deed als volmolen. Het is de oudst bekende volmolen uit de streek. De molen staat aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) als een tweeledig geheel, met molenhuis ten noorden van de straat, molenaarswoning ertegenover, aan de andere zijde van de weg. In eerste helft van de 19de eeuw kreeg de molen grosso modo zijn huidige vorm door de toevoeging van dienstgebouwen aan de oostzijde van het erf (Atlas van de Buurtwegen, 1845). De molen was toen eigendom van de molenaar Lykx. De huidige gebouwen dateren van 1828 (muurankers), behalve het rechter gedeelte van het huidige, oostelijke dienstgebouw en de haakse uitbouw van het woonhuis, deze dateren uit het derde kwart van de 19de eeuw.

Beschrijving

Het molencomplex is een open, U-vormige constellatie met twee parallelle vleugels dwars op de Aabeek en een vleugel parallel ermee, zodanig dat het erf aan vier zijden afgesloten is. Over de beek, tussen de twee parallelle vleugels, ligt een betonnen bruggetje. De beek werd gedeeltelijk rechtgetrokken in functie van de molen. Vanaf de beek bekeken omvat het complex een molenhuis met aansluitende schuur in de linkervleugel, een zwaar gerestaureerde rechtervleugel met woonhuis en een achtervleugel met stallingen.

Het molenhuis met aansluitende schuur is een bakstenen constructie onder een tweeledig, overkragend dak. Het is een zadeldak met Vlaamse pannen boven het molenhuis en een afgewolfd zadeldak met Vlaamse pannen boven de rest. Een duidelijke bouwnaad markeert het molengedeelte ten aanzien van de rest van het volume. Het molengedeelte, met muurankers, omvat een eenvoudige deur in houten omlijsting, met een venster links ernaast. Het schuurgedeelte omvat een schuurpoort onder houten latei, links en rechts geflankeerd door deurtjes in een houten omlijsting. Links naast de linkerdeur is een raam met roedeverdeling voorzien, rechts naast de rechterdeur een hoog gepositioneerd stalvenstertje. Tegen de achtergevel van het molengedeelte is een aanbouw onder pannen lessenaarsdak opgetrokken, tegen de achtergevel van het schuurgedeelte steunen nog de restanten van een schob. De rechtse zijgevel, de afgewolfde zijde, is beschoten met kunstleien. De gevel draagt nog duidelijk de sporen van een ankerbalkgebint, waarop een gaaf kapgebint (geschoorde nokstijl) rust. Intern blijkt dit kapgebint een gave tegenhanger te hebben ter hoogte van scheiding tussen het schuur- en molengedeelte, waarbij zelfs nog een deel van de originele vulling met vitswerk en leem bewaard is gebleven.

Inrichting
  • Waterrad: type ondermiddenslag, aaneengeklonken constructie, ijzer, diameter ongeveer 4,5 meter, ponceletschoepen, op stalen as bevestigd met naaf en groef; ringvormige lageringen.
  • Sluiswerk: hout; maalsluis met houten sluisdeur, bediend door middel van hefboom die voorheen vanuit het interieur werd opgetrokken; houten bedieningsbrugje.
  • Inwendig:
    • Gelijkvloers:
      • houten vloer met brede planken
      • klassiek gietijzeren tweede helft 19de-eeuws raderwerk: het onderwiel op verticale as aan ijzeren beugels opgehangen
      • rondsels worden door middel van ringen op hun plaats gehouden (uitschakeling door middel van hefboom)
      • sporrepotten zijn verstelbaar en bevinden zich op houten pasbruggen
      • lichtsysteem bediend door middel van wieltjes
      • houten meelbak met deksel en twee compartimenten
      • weegschaal type 'bascule'
      • twee afzonderlijke houten meelgoten met dito schoenen, daaronder horizontale plank (naargelang de capaciteit van de te vullen zakken)
      • patentmolen (één koppel maalstenen) met houten steenkist en toebehoren, op ijzeren onderstel; elektrisch aangedreven (waarschijnlijk na de Tweede Wereldoorlog)
      • hamermolen met elektrische aandrijving en rheostaat (na de Tweede Wereldoorlog)
      • jakobsladder (hout)
    • Maalzolder: volledige zolder op zware moerbalk, bereikbaar via mediaan geplaatste houten trap en afgesloten met houten wand:
      • twee koppels maalstenen (kunststenen) met houten steenkist en dito uitrusting – houten galg met ijzeren hoepel; lopers met tweetakse rijnen
      • ijzeren luiwerk met riemaandrijving en aandrukrol
      • houten trechter boven hamermolen op gelijkvloers

Het woonhuis is zeer zwaar gerestaureerd. Het betreft een verankerde baksteenconstructie onder zadeldak met rode Vlaamse pannen, met een schild aan beekzijde, waar het pand over een kleine achterwaartse uitbouw beschikt, waarvan het dak aansluit bij de hoofdstructuur. In het hoofddak wordt met zwarte pannen de benaming "HOOGMOLEN" gevormd, tegen de gevel aan beekzijde prijken jaartalankers 1828. Het eigenlijke huis is te situeren ter hoogte van de uitbouw, omvat een deur en twee vensters aan erfzijde, alsook bijkomende vensters aan beekzijde en over de breedte van de achterbouw, alle beluikt. De achterbouw is een bouwlaag hoger dan het huis, waardoor de gepunte beekgevel (met vlechtingen) van het hoofdvolume halverwege overgaat in een lijstgevel, afgelijnd met een muizentandfries. De gevormde verdieping wordt verlicht door bijkomende vensters. Voor de restauratie was dit gedeelte van het gebouw gecementeerd met schijnvoegen. De rest van de vleugel schijnt oorspronkelijk ook voor een deel een dienstfunctie te hebben vervuld (koetshuis, stallingen, garage). Aan erfzijde prijken links naast het woonhuis nog twee korfboogpoorten, een secundaire deur en een laag raampje.

De stalvleugel is opnieuw een baksteenconstructie, gedeeltelijk met sporen van een vakwerkstructuur (mogelijks gerecupereerd), het geheel onder een zadeldak met Vlaamse pannen. De erfgevel omvat een open doorrit links, daarnaast een schuurpoort, vervolgens alternerend telkens drie vensters en deuren. De linkse zijgevel is beschoten met kunstleien.

De omgeving van de molen met waterloop draagt bij tot het landelijk karakter van het molencomplex. De waterloop werd gekanaliseerd om de Hoogmolen van water te voorzien.

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002318, Hoogmolen (S.N., 2004).
  • Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL000426, Hoogmolen (DE SCHEPPER J., 1995).

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoogmolen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/72421 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.