Eind 18de eeuw woonde de pastoor, steeds een kloosterling van de abdij van Averbode, vermoedelijk op het Loijensgoed, in de huidige Verbindingsstraat. Daarvóór woonde hij in een gebouw dat in 1786 al de pastorie wordt genoemd, en waarover geen gegevens bekend zijn. Pas in de 19de eeuw werd Neerglabbeek een zelfstandige parochie.
Alleenstaand breedhuis uit eind 19de eeuw. Dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (mechanische pannen). Bakstenen gebouw op breukstenen plint met hardstenen afzaat; verhoogde begane grond. Baksteenfries onder de kroonlijst. Tudorboogvormige muuropeningen, de vensters met hardstenen aanzetstenen en sluitsteen, en hardstenen lekdrempels, de deur in een licht uitspringende, hardstenen omlijsting met negblokken.
Aanbouwsel van één travee en één bouwlaag onder schilddak tegen elke hoek van de achtergevel, voorzien van getoogde muuropeningen, bakstenen pilasters en baksteenfriezen.
- MOLEMANS J., Limburgse plaatsnamen. 3. Neerglabbeek, Toponymica, XXII, 3, Leuven-Brussel, 1974, p. 16.