Geheel van negen rijwoningen, gebouwd in 1909 volgens de plannen van architect Théodore Van Dormael, gebaseerd op hetzelfde principe als de rijwoningen nummers 1-13, namelijk een gevelopstand met telkens gespiegelde lijstgevels van drie bouwlagen met twee verspringende traveeën in rode baksteen op een hardstenen plint en versierd met muurbanden van witte en ontlastingsbogen van gele en zwart geglazuurde bakstenen. De woningen worden verticaal van elkaar onderscheiden door bakstenen lisenen die ter hoogte van de vensterdorpels in de tweede bouwlaag op witstenen consoles rusten. De smalle deurtravee wordt verticaliserend door de borstweringen tussen de rechthoekige deur- en vensteropeningen verdiept uit te voeren met witstenen hoekbanden. Alternerend getoogde (nummers 40, 42, 48, 50) en rechthoekige vensteropeningen met getoogde (nummer 34), rondbogige (nummers 36, 38) of tudorbogige (nummers 44, 46) ontlastingssystemen en uitgespaarde boogvelden. Orgineel houten schrijnwerk in nummers 34, 38, 40, 42, 44, 46, 48 en 50; originele houten kroonlijst op klossen in nulmmers 34, 38, 42 en 48. Tussen nummer 44 en 46 datering "1909" in witte baksteen.