Meergezinswoning in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van Paul Burelle, naar een ontwerp door de architect Jacques de Weerdt uit 1912. Voor dit perceel had De Weerdt in 1911 al een burgerhuis in art-nouveaustijl ontworpen in opdracht van de heer De la Motte, met een afwijkende plattegrond en opstand.
De meergezinswoning Burelle is representatief voor de persoonlijke, op Brusselse voorbeelden geïnspireerde art-nouveaustijl, die Jacques De Weerdt vanaf omstreeks 1905 tot aan de Eerste Wereldoorlog in het merendeel van zijn ontwerpen toepaste. Op amper tien jaar tijd realiseerde hij alleen al op het toenmalige grondgebied van de stad Antwerpen meer dan honderd panden, zowel in art-nouveau- als in neorococostijl, vaak van eenzelfde standaardtype. Aan de nabijgelegen Helenalei realiseerde De Weerdt tussen 1909 en 1912 vier burgerhuizen, waarvan er drie bewaard zijn, de woning Witjas, de woning Linssen-Daelemans en de woning Vermeiren. Zijn architectuur is doorgaans herkenbaar aan de voorkeur voor natuursteen als parement, de vloeiende lijnvoering, de plastische volumetrie en het sierlijke smeedijzer in zweepslagstijl. Begonnen als tekenaar in dienst van de Belgische Spoorwegen vóór de eeuwwisseling, liep zijn carrière tijdens de minder productieve jaren 1920 ten einde.
Met een gevelbreedte van twee traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien) met dakkapellen. De lijstgevel heeft een parement uit geel baksteenmetselwerk in kruisverband, met accenten van groen geglazuurde baksteen, gebruik van witte natuursteen voor speklagen, waterlijsten, kapitelen, lateien, borstweringen en boogvelden, en blauwe hardsteen voor de plint. Geleed door de puilijst en de houten kroonlijst op consoles, worden de bovenverdiepingen geritmeerd door pilasters in kolossale orde. De opstand is opgebouwd uit registers van brede rechthoekige of korfboogopeningen met bewerkte latei of waterlijst, gebogen lekdrempels met spuwer, en een decor van guirlandes of rozetten op de borstweringen en boogvelden. Opvallende accenten zijn het portaal met smal zijlicht en deelzuiltje, en het halfronde balkon in de rechter travee ter hoogte van de eerste verdieping. De waterlijsten bepalen met het smeedijzer van traliewerk en balkonborstwering, de zweepslagstijl typisch voor de art nouveau van De Weerdt. Het oorspronkelijk houten art-nouveau-schrijnwerk van de inkomdeur en vensters is vernieuwd.
Ontsloten door de gemeenschappelijke inkom- en traphal met bovenlicht uiterst links, omvat het gebouw volgens de bouwplannen vermoedelijk vier huurkwartieren. Waar de begane grond ruimte biedt aan een enfilade van salon, eetkamer en woonkamer, bestaat de bovenverdiepingen telkens uit drie vertrekken met een keuken, wc en terras.
- Stadsarchief Antwerpen bouwdossiers 1912#1304 (meergezinswoning Burelle), 1911#1507 (hotel De la Motte).
- VANHOVE B. 1978: De Art Nouveau-architectuur in het Antwerpse: een doorsnede, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Rijksuniversiteit Gent, 94.