Tussen 1902 en 1907, met twee uitzonderingen in 1912 en 1913 opgetrokken burgerhuizen met doorgaans twee traveeën en twee à drie bouwlagen onder een zadeldak. Een picturaal spel van lijnen, ontlastingsbogen en/of decoratieve patronen in gekleurde, veelal witte baksteen, typeert de lijstgevels met hardstenen plint en sierlijk uitgewerkte kroonlijst op klossen of modillons. Nummers 41-43, 184 en 202 zijn voorzien van een erker op opengewerkte houten consoles, in nummer 184 op hardstenen voluutconsoles, die verwijzen naar het oorspronkelijke balkon dat in 1909 vervangen werd door de huidige erker met decoratief schrijnwerk en complexe dakstructuur. Het houten schrijnwerk in de erker van nummer 41 werd recent vervangen door aluminium.

Nummers 59-61, 79, 93-101, 107, 117-127, 131-133, 140, 144, 152-154, 166-168, 170-184, 188-200, 204-206 voorzien van balkons met een hardstenen of smeedijzeren balustrade, al dan niet buikig en met florale motieven in typisch 19de-eeuwse stijl, soms gestileerd met art-nouveauvormen.