Twee burgerhuizen, in 1913 door architect Bourgignon opgetrokken voor zijn vader J. Bourgignon, maître plafonneur, blanchisseur, cimenteur, badigeonneur, en opgevat als deels gespiegelde rijhuizen met art-decogetinte lijstgevels die met simili pierre d’Euville bezet zijn.

Het geheel, asymmetrisch door de licht verzonken poorttravee van nummer 55, wordt gekenmerkt door een hoge hardstenen plint, twee halve korfbogen boven deur en venster van de begane grond, halfronde erkers en balkons in de bovenbouw en een decoratie van gestileerde bloemen op gietijzeren balustrades, friezen en uitgerekte consoles onder tand- en kroonlijst. Mooie details verfijnen de gevel, zoals de diefijzers met schijfmotief voor de keldergaten, de suggestie van een arcade ter hoogte van de begane grond, een verdiepte verticale band met bloemmotief die de scheiding tussen beide huizen aangeeft en de ten dele verzonken balkondeuren met geprofileerde afzaten. Het oorspronkelijke schrijnwerk bleef bewaard in nummer 57 en in poort, deur en gelijkvloers venster van nummer 55.