Rij van drie als één geheel in 1934 opgetrokken burgerwoningen voor rekening en naar ontwerp van architect A. De Buck. De lijstgevels van twee traveeën en drie bouwlagen onder één pannen zadeldak vormen een modernistisch ensemble maar maken gebruik van een traditioneel grondplan. De over de drie gevels doorgetrokken plint-, deur- en vensterhoogtes, cordons met ruwe similibepleistering, houten kroonlijst, horizontale verdeling van het schrijnwerk en de slechts sporadisch onderbroken luifels suggereren een eenheid tussen de afzonderlijke woningen, versterkt door een centraal-symmetrische opstand met een erkeruitbouw in nummer 15 en 19, en nummer 17 als middenrisaliet met een licht verheven gevelvlak en verspringende kroonlijst. Waar echter de volledig gesloten erker van nummer 15 een driehoekig grondplan heeft en zich boven een brede garagepoort bevindt, krijgt de uitbouw van nummer 19 de vorm van een gesloten rechthoekige loggia met een ver overkragende dakplaat in de venstertravee en een open kwartrond balkon met buisreling in de deurtravee. Banden van kunststeenbepleistering en baksteenlagen in halfsteens verband met brede schuin verdiepte lintvoegen lopen door, maar kleur en afwerking verschillen (gele baksteen en simili met groene granulaten in nummer 15, rode baksteen en lichtgrijze similipleister in nummer 17, donkergrijze in nummer 19). Origineel schrijnwerk, beglazing en beslag.