Voornaam burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Ed. Ceurvorst, naar een ontwerp door de architect Jaak Alfons Van der Gucht uit 1909.
Ed. Ceurvorst was vennoot in het bouwbedrijf J. Van Riel & Ed. Ceurvorst, actief van 1916 tot 1924, in opvolging van J. Van Riel, Peeters & C°, dat al minstens sinds 1905 opereerde. Dit bedrijf bouwde in 1908 zijn ateliers en magazijnen achter Marialei 43 en het perceel waar toekomstig vennoot Ceurvorst een jaar later zijn hotel liet optrekken. Aan de andere zijde, op nummer 39, trok medevennoot Jacques Van Riel (Antwerpen, 1880-1944) in 1912 voor eigen rekening een meergezinswoning op, met zijn privé-residentie en drie appartementen, naar ontwerp van de architect Hendrik Van Leemputten (gesloopt of grondig verbouwd). Het bouwbedrijf, aannemer van openbare en particuliere bouwwerken, en concessionaris van het Franse Bétons Armés Hennebique, beschikte over een mechanische schrijnwerkerij, een meubelmakerij en een ijzersmederij, en was producent van assemortel. Het ging in 1925 over in de Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, decennialang een van de belangrijkste bouwbedrijven in Antwerpen. Ceurvorst investeerde vanaf 1905 in vastgoedprojecten zoals een huizenblok in de Guldensporenstraat in Borgerhout. Tussen 1921 en 1923 realiseerde hij samen met vennoot Van Riel voor eigen rekening het complex appartementsgebouwen "Cyclops", "Vulcan" en "Titan" aan de nabije Helenalei, tot de bouw van de Boerentoren een van de hoogste woongebouwen van Antwerpen.
Het hotel Ceurvorst behoort tot het rijpe oeuvre van Jaak Alfons Van der Gucht, die actief was vanaf midden jaren 1880 tot eind jaren 1930. Op de aanpalende percelen Marialei 43-47 realiseerde hij in 1901 al een groep van drie burgerhuizen in opdracht van Augusta Nottebohm, in 1903 gevolgd door een vierde burgerhuis op nummer 49 voor haar moeder, de weduwe André Nottebohm-von Laer. Ongeveer gelijktijdig met het hotel Ceurvorst bracht Van der Gucht het kasteel Hens in Wuustwezel tot stand. Het gevelontwerp uit het bouwdossier wijkt grondig af van de uitgevoerde toestand, vermoedelijk ten gevolge van planwijzigingen tijdens de bouw.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning vier bouwlagen onder een plat dat. De statige lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen. Axiaal van opzet en geleed door zware waterlijsten, beantwoordt de gevelcompositie aan een drieledig schema, opgebouwd uit de lage pui met schijnvoegen, de bel-etage met bossage, en de twee bovenverdiepingen. De rechthoekige vensters van de bel-etage hebben geriemde omlijstingen, gebogen lekdrempels en borstweringen. Op de tweede verdieping, gemarkeerd door rondboogvensters met sluitstenen en waterlijsten op doorgetrokken imposten, leggen een balkon met smeedijzeren borstwering en een entablement, beide op consoles, de klemtoon op de middenas. Met tweelichten in geriemde omlijsting is de topgeleding als attiek opgevat. De gevelbeëindiging wordt gevormd door een klassiek hoofdgestel met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst, boven een zwaar geornamenteerde fries met medaillons, guirlandes en Hermesemblemen. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, koetspoort en vensters met kleine roeden is bewaard, inclusief het smeedijzeren traliewerk, en het loodglas van de bovenste verdieping.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, die uit een hoofdvolume en een annex in entresol bestaat, georganiseerd rond de centraal ingeplante traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen biedt de lage begane grond aan de vestibule, een spreekkamer en kantoor, en de keuken, geflankeerd door de doorrij naar de bedrijfsgebouwen op het achterliggende perceel. Op de bel-etage neemt de eetkamer met office de straatzijde in, en de veranda met overdekt terras de tuinzijde. Drie slaapkamers bevinden zich op de tweede, twee op de derde verdieping, met achtereenvolgens vestiaire, badkamer, 'kleerkamer' en linnenkamer op de entresolniveau's.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/182299 (geraadpleegd op ).
Rijhuis van drie traveeën en vier bouwlagen in sobere neo-Lodewijk XVI-stijl, van circa 1900. Natuurstenen lijstgevel met geblokte gelijkvloerse verd., brede puilijst en doorlopende banden; fries met guirlandes, eenvoudige kroonlijst. Rechthoekige en rondboogvensters, laatstgenoemde op derde bouwlaag in doorlopende bandomlijsting, middenvenster met balkon op gestrekte waterlijst op consoles; gekoppelde rechthoekige vensters op vierde verdieping. Rechthoekige deur en garagepoort.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Burgerhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7253 (geraadpleegd op ).