Vier enkelhuizen met repeterend schema, volgens de in 1866 goedgekeurde bouwplannen (gesigneerd "GVdD") als één geheel opgetrokken in baksteen met verwerking van blauwe hardsteen. De in oorsprong bepleisterde lijstgevels tellen drie bouwlagen en in totaal twaalf traveeën onder een heden deels pannen, deels leien zadeldak met schild (nummer 13) en dakvlakvensters.
In neoclassicistische stijl uitgewerkte uniform geheel, sterk horizontaal geleed door de hardstenen plint, de cordonlijst boven de begane grond, de doorlopende onderdorpels van de vensters op de bovenverdiepingen en de kroonlijst op voluutconsoles met bladmotief. Registers van naar boven toe verjongende vensters, op de verhoogde begane grond rechthoekig en oorspronkelijk allemaal beluikt en in de bovenbouw gevat in een geriemde stucomlijsting met afgeronde bovenhoeken en rocaillesluitsteen. Voorts typisch neoclassicistische, vlakke deuromlijstingen in blauwe hardsteen.
De oorspronkelijke zijgevel (nummer 13) – gevormd door twee traveeën met rechthoekige vensters - werd in 1962 volgens de nieuwe rooilijn aangepast en kreeg ter hoogte van de eerste bouwlaag een nieuwe ordonnantie door ontdubbeling van de rechter travee. Het rondboogvenster in de achtergevel begeleidt de achterliggende traphal.
Nummer 10 met oorspronkelijk schrijnwerk, voorzien van een metalen roedeverdeling en accoladevormige windborden onder de latei.
Nummer 11 met oorspronkelijke deur en vernieuwde ramen.
Nummer 12 met bewaarde deur en oorspronkelijke vensters met in de eerste bouwlaag later ingebracht glas in lood met medaillons, voorzien van taferelen uit het dagelijkse leven en in de bovenbouw metalen roeden. De vensters van de derde bouwlaag hebben gietijzeren parapets.
Nummer 13 met behouden deur en vensters, later voorzien van glas in lood dat in de eerste bouwlaag is voorzien van medaillons met taferelen uit het dagelijkse leven.
- Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 10897 (bouwvergunning 20.08.1866); dossier 117333/5523 (bouwvergunning 29.11.1962).