In 1899 naar ontwerp van Georges Decock gebouwde burgerwoningen, opgevat als enkelhuizen van twee traveeën en tweeënhalve bouwlaag onder een zadeldak. De bepleisterde lijstgevels met een hardstenen plint en dito omlijsting rond de smalle, hoge deur, hebben een typisch neoclassicistische decoratie van platte banden, cordonvormige lekdorpels, sierpanelen onder de steekboogvensters in een geriemde omlijsting met voluutvormige sluitsteen en guirlandes, drop- en waterlijsten, een gietijzeren borstwering in de mezzanino, en een kroonlijst op consooltjes met dropmotief. De oorspronkelijke klassieke balkons van de tweede bouwlaag werden recent vervangen door Franse balkons. Nieuw schrijnwerk en gewijzigde ordonnantie in nummer 16.