Tussen 1899 en 1901 deels naar ontwerp van G. Decock (nummers 59-65) in baksteen opgetrokken burgerwoningen, opgevat als enkelhuizen van twee traveeën en doorgaans drie bouwlagen, met neoclassicistische lijstgevels die gekenmerkt worden door een picturaal spel van gesinterde en witte baksteen, blauwe hardsteen en zandsteen voor speklagen, hoekblokken, sluitstenen, ontlastingsbogen en deuromlijstingen. De rechtertravee in nummers 57-63 werd risalietvormig uitgewerkt en voorzien van een balkon op voluutconsoles met een gietijzeren balustrade. Een rijk uitgewerkte kroonlijst op sierlijke modillons - in nummer 49 en 65 vervangen door een bakgoot - vormt de overgang naar het zadeldak met dakvensters, recent toegevoegd in nummers 49, 57 en 63, en als puntgevel uitgewerkt met schouderstukken en een overhoeks geplaatste top in numemrs 63 en 65, met een gevelsteen gedateerd "1901".
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)