Respectievelijk in 1899 en 1900 opgetrokken burgerhuizen van het enkelhuistype met drie traveeën, een souterrain en drie verkleinende bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een ietwat uit het gevelvlak verheven, twee traveeën breed risaliet dat voorzien is van een balkon op voluutconsoles met een gebombeerde gietijzeren balustrade.

Nummer 53. Lijstgevel waarvan het risaliet oorspronkelijk bekroond werd door een puntgevel met rondboogvenster. Kenmerkend is het picturaal gebruik van natuursteen en gesinterde baksteen voor speklagen en vensteromlijstingen, en de cementtegels met gestileerd bloemmotief in de borstweringen onder de steekboogvensters. Recente bakgoot en dakvenster.

Nummer 55. Gecementeerde lijstgevel met imitatiebanden en een in 1962 naar huidig model gewijzigd souterrain en bel-etage onder een bovenbouw in typische neorenaissance stijl, met hardstenen plint, speklagen en onderdorpels, spiegels, vensters in een geriemde omlijsting onder driehoekige frontons en een groot gebroken fronton boven de twee balkondeuren. Voluutconsoles ondersteunen de ver uitkragende tand- en kroonlijst.