Teksten van Kunstenaarswoning Floris Jespers

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7262

Kunstenaarswoning Floris Jespers ()

Historiek en context

Woning met atelier in modernistische stijl, gebouwd in opdracht van de kunstschilder Floris Jespers, naar een ontwerp door de architect Frits de Mont uit 1929. Het project betrof de complete verbouwing van een bestaand pand, waar Jespers al langer gevestigd was. Al in 1932 liet hij door de architect Léon Stynen de pui verbouwen, nadat een gelijkaardig project door de architect Hendrik Wittocx uit 1931 niet was doorgegaan. Stynen ontwierp in 1941 een extra dakverdieping voor uitbreiding van het atelier, waar Jespers naar eigen zeggen behoefte aan had "als schepper van de groote wandtapijten van Parijs en New York". Vanwege de door de Duitse bezetter afgekondigde bouwstop, werd dit project geweigerd. Ingenieur-architect Jan De Mol bracht in 1953 de garagepoort aan.

De kunstschilder en graficus Floris Jespers (Borgerhout, 1889-Antwerpen, 1965), was een zoon van de beeldhouwer Emile Jespers en de broer van de beeldhouwer Oscar Jespers. Met de dichter Paul Van Ostaijen en de schilder Paul Joostens, behoorden de broers Jespers tijdens de Eerste Wereldoorlog en het vroege interbellum tot de sleutelfiguren van de modernistische avant-garde in Antwerpen. Waar zijn vroege werk aanleunde bij het impressionisme, later het kubisme en het constructivisme, werd het figuratieve expressionisme vanaf de jaren 1920 de dominante stroming in zijn oeuvre. Bekend raakte hij met zijn 'églomisés', achter-glas-schilderijen met clowns als hoofdthema. In de tweede helft van de jaren 1930 beschikte Jespers over een tweede atelier 'De Vijf Ringen' aan de Sint-Jansdijk te Knokke, en kreeg hij opdracht voor kartons van de monumentale wandtapijten in het Belgisch Paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. In 1951 trok Jespers naar Congo, waar zijn schilderkunst een derde belangrijke bloeiperiode beleefde.

De kunstenaarswoning Floris Jespers behoort tot het rijpe modernistische oeuvre van Frits de Mont, zoon van de letterkundige Pol de Mont, die actief was in de periode 1910 tot 1950. Naast zijn praktijk was de architect redactielid en productief auteur voor het Antwerpse architectuurtijdschrift De Bouwgids, de spreekbuis van de Kring voor Bouwkunde. De art-nouveauwoning die hij in 1910 in opdracht van zijn vader ontwierp op de hoek van de Jan Van Rijswijcklaan en de Markgravelei, behoort tot zijn allereerste realisaties. Vóór de Eerste Wereldoorlog liet hij zich ook opmerken met landhuisjes in cottagestijl. Eveneens van omstreeks 1930 dateert de eerste bouwfase van het appartementsgebouw Meerbergen in de Osystraat.

Architectuur

De functionalistische rijwoning, die vier bouwlagen onder een plat dak omvat, vormt een eenvoudige constructie uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband. Het gevelfront beantwoordt aan een horizontaal gelaagde opbouw, met brede, op het noorden georiënteerde raampartijen voorzien van stalen schrijnwerk met kleine roeden, gecementeerde borstweringen in 'simili pierre' en een houten kroonlijst. Gevelbrede raampartijen met driezijdig geplaatst schrijnwerk geven de atelierverdiepingen (eerste en derde) aan, daar waar de woonverdieping (tweede) een afwijkende ordonnantie vertoont met twee gescheiden vensters. Oorspronkelijk was de pui volledig opengewerkt, met een vitrine tussen het privé-portaal en de inkomdeur van de gelijkvloerse werkruimte of toonzaal, en als accent een geometrische compositie van panelen. Léon Stynen ontwierp in 1932 een gesloten pui met in het verlengde van het privé-portaal een gevelbreed bandraam, gemarkeerd door een puilijst, stalen schrijnwerk met horizontale roeden, het huisnummer 40 in typisch geblokte cijfers, een geïntegreerde deurbel en brievenbus. De huidige drieledige garagepoort in de rechterhelft dateert uit 1953. Bronzen gedenkplaat met profielportret en opschrift: "Hier woonde kunstschilder Floris Jespers 1889-1965".

Oorspronkelijk omvatte de begane grond het privé-portaal leidend naar de achteraan gesitueerde traphal, en een werkplaats die mogelijk als ontvangstruimte of galerie werd gebruikt. Stynen breidde de inkom in 1932 uit met een spiraalvormige vestiaire; in 1953 werd de garage afgesplitst. De eerste verdieping bood over de volledige oppervlakte ruimte aan het atelier, net als de hogere derde verdieping. De tweede verdieping omvatte een woonkeuken en twee (slaap)kamers.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1929#33956, 1931#38488, 1932#41395, 18#16080 en 18#31526.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kunstenaarswoning Floris Jespers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/182304 (geraadpleegd op ).


Rijhuis in nieuwe zakelijkheid ()

Rijhuis in nieuwe zakelijkheid, uit het tweede kwart van de 20ste eeuw. Baksteenbouw met gecementeerde gevelvlakken en rechthoekige glaspartijen; metalen ramen.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kunstenaarswoning Floris Jespers [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7262 (geraadpleegd op ).