Provinciaal architect L. Van Arenbergh - auteur van de in deze buurt kort voordien opgetrokken Rijkswachtkazerne - ontwierp dit allurevolle herenhuis in 1870 als eigen privé-woning. In een latere periode zou zich hier het gekende wijnhuis "Brunar" vestigen, gesticht in 1740, en vanaf 1969 de K.U.Leuven.
Het pand, opgevat als een enkelhuis met souterrain, drie bouwlagen en drie traveeën onder pseudo-mansardedak, imponeert door zijn markante, op het Franse classicisme geïnspireerde eclectische gevelarchitectuur, getypeerd door de brede risalietvormende vensterpartij, een plastisch uitgewerkt decor en een contrastrijk materialengebruik. Naast baksteen voor het metselwerk en arduin voor de hoge sokkel, overheerst een overvloedige en effectvolle verwerking van witte natuursteen voor parement en lijstwerk. De nadrukkelijke belijning wordt bekomen door de muurbanden en de vlakke bossage van sokkel en verhoogde begane grond, door de gevelbrede markering met balkons voorzien van voluutconsoles en fijn gedetailleerde ijzeren leuningen, verder ook door de profileerde en gelede cordons, de al of niet gedecoreerde friezen en het brede hoofdgestel met spiegels onder de tandlijst en de kroonlijst met klossen op versierde consoles.
De vensters - alle getoogd - zijn gevat in een geriemde rechthoekige ooromlijsting met variërend versierde sluitstenen en al of niet bijkomende chûtes, beneden onder een gekorniste druiplijst en op de als hoofdverdieping opgevatte tweede bouwlaag bekroond door driehoekige of gebogen frontons met consoles, die via balusterleuningen aansluiten op de bovenste vensters. Bijzonder fraaie rondboogpoort in een meerledig geprofileerde omlijsting, met een door spiraalmotieven versierde booglijst op bladwerkconsoles en voorzien van een cartouchesleutel: nog originele, sierlijk houten paneeldeur in het bovenlicht een ingeschreven cirkelmotief en verfijnd smeedijzerwerk.
Geel beschilderde, deels qua muuropeningen aangepaste bakstenen achtergevel met centrale tweelaagse uitbouw.
Traditioneel grondplan met aan de linkerzijde een koetsdoorgang die centraal toegang verleent tot een verhoogde vestibule en monumentaal trappenhuis waarop de kamers aan de straat- en tuinzijde uitgeven en dienstruimten in de kelderverdieping.
Het eclectische interieur in overwegend neo-Lodewijk XVI-stijl, vermengd met neo-Lodewijk XV-elementen, is opvallende rijk uitgewerkt, in het bijzonder de publieke (ontvangst)ruimten op de verhoogde begane grond, het trappenhuis en het privé-salon op de eerste verdieping.
Royaal gedecoreerde koetsdoorgang met monochroom beschilderde stucwerkplafonds, pilasters op marmeren basementen en een witte marmeren trap geflankeerd door Korinthische zuilen met marmerschildering die naar de vestibule leidt. De vlakke wanden zijn momenteel wit geschilderd maar waren vermoedelijk van een imitatie marmerbeschildering voorzien.
Het tochtportaal geeft toegang tot de overschilderde, zenitaal verlichte trappenhal met afgeschuinde hoeken waarin halfronde nissen en oculi en een indrukwekkende wenteltrap die aan de onderzijde afgewerkt is met stucwerk. De trappaal en de leuning tot halverwege de eerste verdieping zijn verdwenen, op de eerste en tweede verdieping werd een brandwerende muur met deur geplaatst met behoud van het stucplafond.
De verhoogde begane grond bezit aan de straatzijde een prestigieus gepolychromeerd salon, onder meer voorzien van parketvloer (heden afgedekt), een zeer rijk geornamenteerd en beschilderd stucplafond, kamerhoge lambriseringen voorheen met wandbespanning of schildering in de geprofileerde omlijstingen en twee dubbele deuren, waarvan één schijndeur omwille van de symmetrie, bekroond door deurstukken met medaillons. De oorspronkelijke kleurstelling bleef grotendeels bewaard (de vlakke muurstukken werden overschilderd) maar de marmeren schoorsteenmantel is verdwenen. De twee kamers aan de tuinzijde kennen een veel soberdere uitwerking en werden samengevoegd tot één ruimte. De decoratieve stucplafonds, muurpilasters, vleugeldeur en planken vloer bleven bewaard. Het interieur werd overschilderd.
De overloop op de eerste verdieping heeft een decoratief uitgewerkte nis als blikvanger en geeft toegang tot het tweede, nagenoeg gaaf bewaarde representatieve salon, eveneens gesitueerd aan de straatzijde. Het overvloedig gedecoreerde salon is volledig gepolychromeerd in overwegend lichte groene tinten opgehoogd met verguldsel en wordt getypeerd door een parketvloer in ruitmotief, een rijk geornamenteerd polychroom beschilderd stucplafond, een kamerhoge lambrisering met voorheen wandbespanning of beschildering in de geprofileerde omlijstingen, twee vleugeldeuren bekroond door deurstukken met geschilderde florale motieven in medaillons en een schitterende, fijn gedetailleerde Lodewijk XV-schoorsteenmantel in witte marmer. De aanpalende ruimte boven de koetsdoorgang heeft een soberdere aankleding met in de as van de vleugeldeur een tweede monumentale schouwmantel in witte marmer.
De overige kamers op de eerste en tweede verdieping behielden alle hun planken vloeren, eenvoudig lijstwerk en centrale rozetten op de plafonds, binnenschrijnwerk en eenvoudige marmeren schoorsteenmantels.
Het kelderverdieping is toegankelijk via een vernieuwde deur onder de trap en twee eveneens vernieuwde deuren in de koetsdoorgang en behield eveneens haar planindeling, eenvoudig lijstwerk en cementtegelvloeren. Zolder met bewaarde brede planken vloer en oorspronkelijk gebint.
Auteurs: Verloove, Claartje; Debonne, Vincent
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Debonne V. 2016: Herenhuis - architectenwoning L. Van Arenbergh [online], https://id.erfgoed.net/teksten/189461 (geraadpleegd op ).
Provinciaal architect L. Van Arenbergh - auteur van de in deze buurt kort voordien opgetrokken "Rijkswachtkazerne" (Dagobertstraat nummer 22) - ontwierp dit herenhuis in 1870 als eigen privé-woning. In een latere periode zou zich hier het gekende wijnhuis "Brunar" vestigen, gesticht in 1740 (zie ook Maria-Theresiastraat nummer 16), en vanaf 1969 de Katholieke Universiteit Leuven. Het pand, opgevat als een enkelhuis met souterrain, drie bouwlagen en drie traveeën onder pseudo-mansardedak, imponeert door zijn markante, op het Franse classicisme geïnspireerde eclectische gevelarchitectuur, getypeerd door de brede risalietvormende vensterpartij, een plastisch uitgewerkt decor en een contrastrijk materialengebruik. Naast baksteen voor het metselwerk en arduin voor de hoge sokkel, overheerst een overvloedige en effectvolle verwerking van witte natuursteen voor parement en lijstwerk. De nadrukkelijke belijning wordt bekomen door de muurbanden en de vlakke bossage van sokkel en verhoogde begane grond, door de gevelbrede markering met balkons voorzien van voluutconsoles en fijn gedetailleerde ijzeren leuningen, verder ook door de profileerde en gelede cordons, de al of niet gedecoreerde friezen en het brede hoofdgestel met spiegels onder de tandlijst en de kroonlijst met klossen op versierde consoles. De vensters - alle getoogd - zijn gevat in een geriemde rechthoekige ooromlijsting met variërend versierde sluitstenen en al of niet bijkomende chûtes, beneden onder een gekorniste druiplijst en op de als hoofdverdieping opgevatte tweede bouwlaag bekroond door driehoekige of gebogen frontons met consoles, die via balusterleuningen aansluiten op de bovenste vensters. Bijzonder fraaie rondboogpoort in een meerledig geprofileerde omlijsting, met een door spiraalmotieven versierde booglijst op bladwerkconsoles en voorzien van een cartouchesleutel: nog originele, sierlijk houten paneeldeur in het bovenlicht een ingeschreven cirkelmotief en verfijnd smeedijzerwerk. Geel beschilderde, deels qua muuropeningen aangepaste bakstenen achtergevel met centrale tweelaagse uitbouw.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Mondelaers L. 2009: Herenhuis - architectenwoning L. Van Arenbergh [online], https://id.erfgoed.net/teksten/72622 (geraadpleegd op ).