Teksten van Neoclassicistisch burgerhuis

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/7265

Neoclassicistisch burgerhuis ()

In oorsprong eenvoudig rijhuis in neoclassicistische stijl, dat opklimt tot de tweede helft van de 19de eeuw. Het werd grondig verbouwd tot een rijkere burgerwoning, naar een ontwerp door de architect Victor Lebens uit 1913. Opdrachtgever was Franz Emil Müller (°Lennep, 1869), eigenaar van een voornaam herenhuis aan de overzijde van de straat. Deze had zich in 1889 vanuit zijn geboorteplaats in Antwerpen gevestigd, om als 'commis' te werken voor de wolhandelsfirma van de eveneens uit Lennep afkomstige Johann Daniel Fuhrmann (Lennep, 1839-Antwerpen, 1911). Hij huwde in 1895 te Keulen met Helena Marckx (°Keulen, 1868), en hertrouwde als weduwnaar in 1917 te Antwerpen met Johanna Elisa Beate Sirén (°Keulen, 1887). Müller was als 'administrateur directeur' verbonden aan de Société Générale Charbonnière, een vermoedelijk van oorsprong Duitse coöperatieve maatschappij actief in de steenkoolhandel.

Victor Lebens verhoogde het pand met een volwaardige derde bouwlaag, en voegde een achterbouw toe. Behalve de gevel die een stucdecor in neo-Lodewijk XVI-stijl kreeg, werd ook het interieur en vooral dan de begane grond heringericht en verfraaid. Het project behoort tot het vroege oeuvre van de architect, die twee jaar eerder een eigen woning in de Jan Van Rijswijcklaan had gebouwd, maar niet bijzonder productief lijkt te zijn geweest.

Met een gevelbreedte van drie traveeën telde de rijwoning oorspronkelijk twee bouwlagen en een mezzanine onder een zadeldak, en sinds 1913 drie bouwlagen onder een plat dak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met een arduinen plint, volgt een conventioneel schema met rechthoekige muuropeningen op doorgetrokken lekdrempels en een houten kroonlijst. De symmetrische compositie legt de klemtoon op de middenas, met op de eerste verdieping een gebogen fronton op consoles. Het stucdecor bestaat uit guirlandes, stafwerk, rozetten en rolwerkcartouches, die de friezen en borstweringen sieren. Daterend van de verbouwing in 1913, is het houten schrijnwerk van de deur en vensters bewaard.

De plattegrond beantwoordt sinds de verbouwing aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt volgens de bouwplannen de enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, geflankeerd door de inkom het trappenhuis en de keuken. De bovenverdiepingen omvatten een voor- en een achterkamer, met secundaire vertrekken als het 'cabinet de toilette' en de badkamer in de achterbouw.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1913#3267; vreemdelingendossier 481#68067.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2012: Neoclassicistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/141712 (geraadpleegd op ).


Burgerhuis ()

Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen, uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met neo-Lodewijk XVI-decor; rechthoekige muuropeningen met centraal venster onder gebogen fronton.


Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Neoclassicistisch burgerhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7265 (geraadpleegd op ).