Beeldbepalend wederopbouwpand dat door architect G. Decock ontworpen werd in 1922 en in de afgeschuinde hoektravee in een cartouche 1923 is gedateerd. Drie bouwlagen hoog en in het totaal negen traveeën, onder een gemansardeerde bedaking.
Qua opstand onderscheidt het pand zich door zijn neo-Vlaamserenaissance-getint uitzicht, gekenmerkt door een picturaal materiaalgebruik - combinatie van rode baksteen en witte natuursteen voor de bovenbouw, blauwe hardsteen voor de benedenbouw - en een karakteristiek decor. De geprononceerde puilijst en afzonderlijke of verbonden balkons, de omlopende muurbanden en de decoratieve houten kroonlijst met klossen, deels boven consoles, verlenen een nadrukkelijk horizontaal accent. Dit wordt enigszins doorbroken door het verticaliserende effect van de respectievelijk met klokvormige en halsvormige dakvensters verhoogde gevelrisalieten en de hoekpartij die nog bijkomend geaccentueerd wordt door begrenzende hoekkettingen, lisenen en verbonden vensteromlijstingen. Voorts markeren al dan niet gekoppelde entablementvensters onder frontons de hoofdverdieping en rechthoekige onder booglijst de bovenste bouwlaag. Nog behouden begane grond met belijning door imitatiebanden en ritmerende rondboogarcade, die qua ordonnantie echter licht gewijzigd werd: oorspronkelijk met privé-ingangen in de uiterste geveltraveeën, café-ingang in de hoektravee. Inwendig werd in 1946 ter hoogte van de entresol een galerij ingebracht.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)