Vrij imposant wederopbouwpand dat volgens de vergunning van 1920 naar ontwerp van architect G. Decock (zie ook de inscriptie op de rechterpilaster) werd opgetrokken als advocatenkantoor en privé-woning, oorspronkelijk met enkelhuisopstand. Drie bouwlagen en vier traveeën - waaronder een bredere poorttravee - onder mansardebedaking.
Het rijk opgevatte gevelfront, bekleed met natuursteen, getuigt van een geïnterpreteerde Franse 18de-eeuwse vormgeving en detaillering, met predominante Lodewijk XVI-invloeden. Vooreerst in de compositie: boven een horizontaal belijnde benedenbouw - waarin de later ingebrachte winkelpui - een verticaliserende bovenbouw met risalietvormende vensterpartij, geleed door kolossale pilasters en nadrukkelijk geaccentueerd door een rechthoekige erker onder balkon met ijzeren ajour. Verder in de uitgesproken ornamentiek met typische bladwerk- en chûtemotieven, festoenen, lamberkijnen en acanthusbladconsoles en in de bekroning door oculusvormige en rechthoekige dakvensters in voluutomlijsting, onder een boogfronton met siervazen. Opvallend is ook de sculpturale versiering van de rondboogpoort met vrouwenhoofd tussen guirlandedecor.
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 79.695 (bouwvergunning 27.08.1920).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)