Woning Delsart ()

Het huis Delsart is gelegen in de Bondgenotenlaan en is één van de vele wederopbouwpanden van de stad, gebouwd na de brand van 1914. Het eclectische winkel-woonhuis werd ontworpen door Georges Decock. Aansluitend op het huis is een leerverwerkingsatelier gebouwd.

Historiek

Het huis Delsart is één van de vele panden uit de wederopbouwperiode van Leuven. Het stadsarchief van Leuven bewaart een dossier met twee bouwaanvragen uit 1915 voor de bouwplaats aan de Statiestraat 87, heden Bondgenotenlaan 81: één voor de bouw van een handelspand met woonst vooraan op het perceel, op de plaats van een door de 'Grote Brand' van 25 en 26 augustus 1914 verwoeste woning, en één voor de verbouwing van een eind-19de-eeuwse arbeiderswoning tot atelier achteraan op hetzelfde perceel, grenzend aan de Lepelstraat.

Opdrachtgever was Jules De Baets die op het moment van de bouwaanvraag in de Statiestraat 109 woonde. Het ontwerp werd toevertrouwd aan bouwmeester Georges Decock (?-1939?), van wie voorlopig geen biografische gegevens gekend zijn, noch aan welke academie of in welk atelier hij opgeleid werd. Wel blijkt uit de recente herinventarisatie dat zijn vroegste geïnventariseerde realisatie in Leuven dateert van 1899 - twee neoclassicistische burgerwoningen in de Andreas Vesaliusstraat 16-18 -, zijn laatste van 1939. Zijn Leuvense oeuvre werd dus gerealiseerd in een tijdspanne van veertig jaar. Decock was een bijzonder productief architect: alleen al in de Leuvense binnenstad realiseerde hij meer dan tweehonderd gebouwen. Zijn oeuvre bestaat uitsluitend uit woningen, vaak gekoppeld of als reeks van vier of vijf opgetrokken. Opmerkelijk is dat daarbij slechts vier verbouwingen van bestaande panden werden genoteerd; Decock was dus een uitgesproken 'nieuwbouwarchitect'. Twee maal werkte hij mee aan een groter stedenbouwkundig ensemble: hij ontwierp in 1932 de huizenrij aan de Strijdersstraat nummers 44-60 als uitbreiding van de zogenaamde “Oudstrijderswijk” (1924, G. Sterckx), en het wijkplein aan de Constantin Meunierstraat (nrs. 59 -71 en 36-42), dat tussen 1935 en 1937 in verschillende fases en voor verschillende opdrachtgevers gerealiseerd werd. Van Decock is maar één realisatie buiten Leuven bekend: een neoclassicistisch enkelhuis uit 1938 aan de Emile Jacqmainlaan 103 in Brussel.

Decocks vroege oeuvre was vooral neoclassicistisch en eclectisch geïnspireerd en is uitermate representatief voor de in het begin van de 20ste eeuw in Leuven veel voorkomende decoratieve baksteenarchitectuur: lijstgevels met een klassieke opbouw, getypeerd door erkers en balkons met smeedijzeren balustrades en een parement met decoratieve banden en ontlastingsbogen van gekleurde (veelal witte of gesinterde) baksteen. Tijdens en in de jaren na de Eerste Wereldoorlog ontpopte Decock zich als een ware specialist in wederopbouwarchitectuur, waarbij hij - zoals de regel het wil - teruggreep naar diverse historiserende stijlen en materiaalgebruik. Meer dan de helft van zijn oeuvre valt onder de noemer 'wederopbouwarchitectuur'. Alleen al op de Bondgenotenlaan, realiseerde Decock maar liefst 25 winkel-/woonhuizen; goed voor een kwart van zijn wederopbouw-oeuvre. Vanaf 1930, toen de wederopbouw in de kern van de stad grotendeels voltooid was, werd Decock een veel gevraagd architect voor privé-woningen in het zogenaamde “Nieuw Kwartier”, het gebied dat grenst aan de 19de-eeuwse oostelijke stadsuitbreiding en zich uitstrekt tussen de Parkstraat en de Naamsestraat. De woningen die hij daar realiseerde zijn veelal op de art deco of het modernisme geïnspireerd. Decocks uitgebreide en constante activiteit in Leuven werd in 1939 afgesloten met de woning aan de Constantin Meunierstraat nummer 81.

Volgens de huidige eigenares - Mevrouw Delsart, kleindochter van bouwheer De Baets - werd het pand tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw vernield, waarbij vooral de achterbouw - tussen woning en atelier - schade opliep. Omdat hiervan niets terug te vinden is in het archief, kan aangenomen worden dat de schade en de herstellingen beperkt bleven.

De winkelpui werd vermoedelijk in de jaren 1990 vergroot. Hiertoe werd het oorspronkelijk aan de centrale privé-toegang palende venster gesupprimeerd en een deel van het erachter gelegen salon geïncorporeerd bij de gevelbreed vergrote etalageruimte. De oorspronkelijke privétoegang met dubbele houten deur bleef bewaard maar werd ingekast en visueel afgeschermd van zowel de winkelruimte als de gang in het privé-gedeelte van de woning. De pui werd voorzien van een sobere, granieten gevelbekleding. Voorts werd de handelsruimte ietwat vergroot met de ruimte die ontstond door overdekking van de 'cour basse', waarin de oorspronkelijke buitentrap naar de kelderkeuken.

Beschrijving

Huis Delsart is een winkel-/woonhuis, in de geveltop “1915” gedateerd en opgevat als een dubbelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met leien mansarde en een klokgevelvormig dakvenster tussen oculi. Op de pui na is de gevel volledig bepleisterd en van subtiele schijnvoegen voorzien. De gevel is uitgewerkt volgens een eclectisch concept dat barokke en classicistische elementen combineert - typerend voor de wederopbouwarchitectuur - onder meer in de symmetrische compositie. Daarbij wordt de bredere middentravee met drielichten extra benadrukt door een gebogen balusterbalkon, en verhoogd door een als klokgevel uitgewerkt dakvenster met volutenflankering, rechthoekig venster met balustervormige borstwering en een bekronend hoofdgestel met trigliefen onder een datumsteen met voluten, driehoekig fronton en vaasbekroning.

De detaillering is uitgesproken classicistisch: vensteromlijstingen met pilasters en entablementen, borstweringen met spiegels en lamberkijnen, en oeils-de-boeuf aan weerszijden van het dakvenster. Het decoratief schrijnwerk en de fraaie houten kroonlijst met zorgvuldig uitgewerkte sierconsoles op een eierlijst zijn behouden. De begane grond met winkelpui en privé-ingang links werd gemoderniseerd. De achtergevel is sober uitgewerkt met steekboogvensters en hardstenen lekdrempels. Het éénlaags bijgebouw werd na oorlogsschade in de jaren 1940 opgetrokken in gele baksteen, met een groot, op de koer uitkijkend rechthoekig venster.

Het atelier aan de Lepelstraat heeft één brede travee en twee bouwlagen en is afgedekt door middel van een zadeldak. De verankerde, bakstenen lijstgevel is voorzien van een hardstenen plint, decoratieve muurbanden in witte baksteen en rechthoekige muuropeningen onder een metalen latei. De garagepoort op de begane grond met hardstenen rechtstanden bevindt zich onder een door middel van metalen diefijzers beveiligd venster met hardstenen lekdrempel.

Planindeling

De planindeling van het winkel-/woonhuis is nagenoeg ongewijzigd gebleven. Op de gelijkvloerse verdieping bevindt zich centraal een gang met trap, aan de rechterzijde de winkelruimte en links een bureel, eetkamer en achterliggende woonkamer met keuken. Op de verdiepingen bevinden zich telkens twee kamers aan de straatzijde en twee aan de koerzijde, de laatste gescheiden door de traphal, waaraan op de tussenverdiepingen - ter hoogte van het trapbordes - een kleine sanitaire ruimte aansluit. De kelderverdieping heeft drie kelders – links voor wijn en voorraad, centraal voor kolen – en rechts twee keukens waarvan de achterste oorspronkelijk uitgaf op de koer. Ten tijde van de bescherming doet de kelder dienst als opslagruimte.

Het atelier heeft een garage op de begane grond en een werkplaats op de verdieping, die toegankelijk is via een houten trap links van de garagepoort. Door het niveauverschil met de Bondgenotenlaan ligt de werkplaats gelijklopend met de begane grond van het handelspand aldaar.

Interieur

Winkel-/woonhuis. De winkelruimte is voorzien van een granito-vloer met siermotieven en nog oorspronkelijk houten meubilair: twee winkelbanken en wandkasten met bergruimte onderaan en beglaasde toonkasten in de bovenhelft. De op de winkelruimte aansluitende gang met trap is voorzien van een granitovloer, een beschilderde lambrisering met bloemenfries in geperst karton, eenvoudig lijstwerk aan het plafond en een nog oorspronkelijk rechthoekig lichtarmatuur. Het klein salon met (parket?)vloer (heden met tapijt afgedekt) heeft een hoge houten cassettenlambrisering en een roodmarmeren schouw met haard en een in de lambrisering geïntegreerde schouwboezem met beschilderd textiel met florale motieven. In de aanpalende eetkamer is parket in visgraatmotief aangebracht. De sobere houten trap is voorzien van een loper en een hoge, geringde trappaal.

Op de eerste verdieping wordt de overloop gekenmerkt door sober lijstwerk, een bloemenfries van geperst karton en ingewerkte art deco wand-/plafondarmaturen voor de verlichting. De kamer aan de straatzijde links heeft een strakke roze marmeren schouw met een spiegel in een neorenaissance-lijst, getypeerd door een bekronend gebroken fronton en maskaron. Voorts is die gevel voorzien van sober lijstwerk. De kamer aan de straatzijde rechts heeft een empire-geïnspireerde schouw met mantel in stucco, voorzien van omlopende sierbanden met palmetten, vaas- en bloemmotieven en een spiegel onder een antiek tafereel, het geheel bekroond door een entablement met bloemmotieven. Ook die gevel is voorzien van sober lijstwerk en heeft een plafond met schubmotief. De kamer aan de achterzijde rechts heeft een plankenvloer, bedekt met decoratief en veelkleurig linoleum, en een sobere schouw in zwart marmer met roodmarmeren ruitmotief en op de schouwboezem een spiegel en een medaillon met schilderij (op doek?) met pastoraal tafereel, het geheel gevat in een rechthoekige classicistische omlijsting met strikken, guirlandes, bloemenkransen en een bekronende eierlijst. De kamer aan de achterzijde links heeft eveneens een sobere zwarte schouw, hier met grijs ruitmotief.

Het atelier is sober afgewerkt, en de opslagruimte heeft een vloer in betonklinkers, houten trap en dito werkbank met gereedschapsbord.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 76582 (bouwvergunning 15.06.1915, 12.08.1915).
  • BRUNFAUT G. 1926: La Cité Détruite (Louvain), Le Document 5.2.42, 101-106.
  • CELIS J. 1985-1986: De Leuvense stationswijk, 1875-1875. Het ontstaan en de ontwikkeling van een stadsbeeld in de negentiende eeuw, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven.
  • CRAB J. e.a. 1975: Leuven, een stad die groeit. Een gemeenschap bouwt aan haar milieu, Leuven, 107-119.
  • MARDAGA P. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Stad Brussel, Binnenstad A-G, 1A, Luik, 285.
  • PEETERS M. 1983: Gids voor oud Leuven, Antwerpen, 33-37.
  • STAES J., CELIS J., CRESENS F.A. e.a. 1987: Mechelen, Leuven, Tie¬nen ... re¬tour. Een treinreis door het verleden, Leuven, 89-121.
  • STEYNEN H. e.a. 1985: 15/18. Het verwoeste gewest, Brugge.
  • UYTTENHOVE P. 1983: Van stadsbouwkunst tot stedebouwkunde: een modernistische oefening van Raphaël Verwilghen, M&L Monumenten en Landschappen 2.5, 54-68.
  • UYTTENHOVE P. & CELIS J. 1991: De wederopbouw van Leuven na 1914, Leuven.
  • UYTTERHOEVEN R. 1983: Leuven, Bierstad door de eeuwen heen, Kessel-Lo, figuur 105-108.
  • UYTTERHOEVEN R. 1986: Leuven Weleer 2. De Nieuwe Bovenstad: tussen "Statiestraat" (Bondgenotenlaan) en Tiensestraat, Leuven, figuur 1a-27b.
  • VAN EVEN E. 1895: Louvain dans le passé et dans le présent, Leuven, 197-198.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/24062/102.1, Woning Delsart met leerverwerkingsatelier.
Auteurs:  Verloove, Claartje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. 2013: Woning Delsart [online], https://id.erfgoed.net/teksten/171039 (geraadpleegd op ).


Wederopbouwpand ()

Ontworpen door architect G. Decock en in de top 1915 gedateerd, onderscheidt dit wederopbouwpand zich door het verzorgde eclectische gevelconcept dat barokke en classicistische elementen combineert, zie de symmetrische compositie, waarin de bredere middentravee met drielichten verhoogd is door een geleed dakvenster met volutenflankering en extra benadrukt wordt door een gebogen balusterbalkon. Verder ook de detaillering - onder meer de omlijstingen met pilasters en entablementen, de borstweringen met spiegels en lamberkijnen - en de klassieke gevelaflijning en oeils-de-boeuf. Nog behouden decoratief schrijnwerk; de begane grond met winkelpui en privé-ingang links werd inmiddels gemoderniseerd.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 76582 (bouwvergunning 15.06.1915).

Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verloove C. & Mondelaers L. 2009: Woning Delsart [online], https://id.erfgoed.net/teksten/72693 (geraadpleegd op ).