erfgoedobject

Neoclassicistische burgerhuizen

bouwkundig element
ID
72699
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/72699

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het neoclassicistische burgerhuis Crabeels ligt ongeveer in het midden van de Bondgenotenlaan, vlakbij de kruising met de Louis Melssensstraat. De tuin grenst aan de huizen in de Lepelstraat. De woning is één van de weinige panden die na de verwoestende brand van 1914 aan de toenmalige Statiestraat overeind bleef. De woning werd in 1869 gebouwd naar ontwerp van Jean Vingeroedt en is representatief voor de neoclassicistische architectuur in Leuven.

De woning werd ontworpen als deel van twee rijhuizen die een onderdeel vormen van de oorspronkelijke basisbebouwing en volgens de bouwvergunning werden opgetrokken in 1869. Het concept betreft een gekoppeld dubbel- en enkelhuis, van drie bouwlagen en respectievelijk drie en twee traveeën, met gelijkaardige lijstgevels in neoclassicistische stijl. De oorspronkelijke ordonnantie en karakteristieke gevelornamentiek bleven het best bewaard in nummer 99 (zie de belijning door imitatiebanden beneden, de rechthoekig omlijste vensters met oren en decoratieve entablementen, het spiegeldecor en het uitgewerkte hoofdgestel met tand- en kroonlijst met modillons en uitgelengde consoles). Nummer 101 vertoont heden een vereenvoudigd decor en een gewijzigde benedenbouw met sinds 1951 ingebrachte entresol.

Historiek

In 1869 diende A. Crabeels een aanvraag in voor de bouw van een ensemble van twee woningen op zijn terrein aan de Statiestraat, een ruime herenwoning en een opbrengstwoning met uniform gevelfront, ontworpen door Jean Vingeroedt (?-?). Van Jean Vingeroedt zijn weinig biografische gegevens gekend. Hij was de vader van Vital Vingeroedt (1871-1955), één van de protagonisten van de Leuvense wederopbouw. Van Jean Vingeroedt zijn enkele realisaties bekend in de Leuvense binnenstad, tussen 1867 en 1890. Zijn werk is uitsluitend neoclassicistisch en bevat enkel woningen.

De panden aan de Bondgenotenlaan 99-101 werden opgetrokken in het eerst aangelegde deel van de Statiestraat, dat vanaf 1843 gerealiseerd werd en liep van het station tot aan de voormalige Schoonzichtstraat, nu Jan Stasstraat. Al een jaar later, in 1844, werd het wegdek opengesteld; de bebouwing daarentegen kwam maar traag op gang, allicht een gevolg van de strookgewijze onteigening van de terreinen door de Stad. Op het moment van de bouwaanvraag, in 1869, waren de aanpalende percelen ter hoogte van de huidige nummers Bondgenotenlaan 97 en 103 al bebouwd. Het ontwerp van Vingeroedt, ingediend op 5 augustus 1869, werd door de Stad de volgende dag al goedgekeurd op voorwaarde dat er enkel degelijke materialen zouden gebruikt worden zoals baksteen, kalkmortel, natuurleien of zink voor de dakbedekking aan de straatzijde.

Om ongekende redenen bleef het ensemble Crabeels tussen de overige huizen in de rij gespaard van de vergeldingsacties van de Duitse bezetter. De woning Crabeels, heden Bondgenotenlaan 99, bleef nagenoeg ongewijzigd, op de kleine uitbouw aan de tuinzijde na, vermoedelijk gerealiseerd in de jaren 1950, op de plaats van een vroeger gevelbreed balkon met toegang tot de tuin.

Beschrijving van nummer 99

De woning Crabeels is een dubbelhuis van drie traveeën, met een entresol, bel-etage en twee verjongende bouwlagen onder een zadeldak. Het gebouw is voorzien van een lijstgevel in neoclassicistische stijl, opgetrokken in baksteen met blauwe hardsteen voor plint en lijstwerk, en voorzien van een bepleisterd parement met imitatiebanden in de onderbouw en een gladde afwerking in de bovenbouw. De gevel, opengewerkt door rechthoekige vensters en een deur in een verdiept portaal, is sterk horizontaal geleed door de hoge plint met keldergaten, de pui met imitatiebanden en aflijnende kordonlijst, het balkon, de lekdrempels en geprononceerde entablementen boven de vensters, en de ver uitkragende kroonlijst. De decoratie is typisch neoclassicistisch en voornamelijk classicistisch geïnspireerd: geriemde vensteromlijstingen met oren, verhoogde en verdiepte spiegels in borstweringen en plint, voluutsluitstenen en -consoles, festoenen, schijfmotieven en rozetten, en een hoofdgestel met fries en uitgelengde consoles onder een tand- en kroonlijst met modillons.

Naar aanleiding van de huidige winkelfunctie, werd de oorspronkelijke houten vleugeldeur met bovenlicht naar achter geplaatst en werden de vensters tot vitrines verlaagd. Het schrijnwerk werd vernieuwd en op de verdieping voorzien van rolluiken. De balkonbalustrade (balusters en reling) is deels vernieuwd.

De sobere, bakstenen achtergevel telt drie traveeën en drie bouwlagen en een mezzanino, met een ondiepe achterbouw ter hoogte van de begane grond - opengewerkt met rechthoekige muuropeningen - steekboogvensters in de tweede en derde bouwlaag en rechthoekige mezzaninovensters. De recente uitbouw werd vermoedelijk aangebracht op de plaats van een vroeger balkon met trap naar de tuin en waaronder zich de nog bewaarde toegang tot de kelder bevindt: een trap met smeedijzeren balustrade.

De verwilderde tuin vertoont sporen van een tuinaanleg, vermoedelijk uit de jaren 1950, en wordt gedomineerd door twee grote coniferen.

Planindeling

De planindeling met dubbelhuisstructuur bleef ongewijzigd: een centrale gang biedt op elke verdieping toegang tot een salon of kamer aan de straat aan de rechterzijde - en één aan de tuinzijde - en aan de linkerzijde tot een kamer vooraan en één achteraan, telkens gescheiden door de trappenhal.

Interieur

Het interieur is zeer goed bewaard en illustreert de rijke woonsfeer van de neoclassicistische bebouwing in de 19de-eeuwse Statiestraat. Op de bel-etage worden de centrale inkomhal en gang gekenmerkt door een zwartmarmeren tegelvloer, door pilasters met spiegel- en schijfmotief en zwaar uitgewerkte voluutconsoles ondersteunde balken, en geprofileerd lijstwerk met bloklijst. Paneeldeuren verschaffen toegang tot de op de hal aansluitende ruimtes. Later (circa 1950?) werd de smeedijzeren verwarmingomkasting met plant- en bloemmotief toegevoegd. Verder bevindt zich hier een Engelse trap met sobere trappaal en -leuning. De oorspronkelijke doorgang naar de tuin werd vermoedelijk in de jaren 1950 gedicht (zie het glas in lood van het bovenlicht).

De huidige winkelruimte, rechts van de toegang, wordt gevormd door twee op elkaar aansluitende salons met parketvloer, fraaie marmeren schouwen (zwart vooraan, wit achteraan) met spiegels en een in de schouw ingewerkt tableau (grisaille met putti vooraan, bloementafereel achteraan). De schouwdecoratie van het achterste salon werd vermoedelijk in de jaren 1950 toegevoegd. Het salon aan de straatzijde heeft op de wanden lijstwerk van spiegels met kwartholle hoeken en een zeer uitgewerkt stucplafond, gevormd door een fijne lijst van gestileerde acanthusblaren, een figuratieve fries met antiek geklede vrouwen, acanthusblaren, spiegels met geometrische motieven en medaillons met initialen “C/P” (van opdrachtgever Corbeels?), en een eierlijst. Het plafond is verlevendigd met twee ronde, polychroom met putti beschilderde medaillons binnen een guirlandelijst en vier kleinere medaillons met bloemmotief in de hoeken. Het aansluitende salon heeft eveneens op de wanden lijstwerk van spiegels - hier echter met trapvormig uitgespaarde hoeken – en een rijk stucplafond met een fries van gestileerde bloemen en een geometrisch decor, getypeerd door twee blinde medaillons die door middel van bloemen en bladmotieven verbonden zijn met een centrale octogoon, afgeboord door geschakelde acanthusbloemen met een daarin ingeschreven cirkel. Een dubbele deur met boven- en zijlichten in geel gekleurd glas in lood (jaren 1950?) vormt de overgang naar een ondiep bijgebouw, heden deels ingericht als keuken.

Links van de gang, aan de straatzijde, bevindt zich een klein salon - vermoedelijk in oorsprong het fumoir - met plankenvloer, een lambrisering van geperst karton met guirlandes en gestileerde bloemmotieven, een lichtroze, marmeren schouw met spiegel, en een gestuct plafond met centrale rosas en een omlopende vierkante lijst van bloemen en linten. Tussen de traphal en het bijgebouw ligt een klein salon of bureau met tweekleurig (oker en groen) linoleum met geometrisch, gestileerd bloem- en rankmotief, sobere marmeren schouw en houten lambrisering met bloem en schelpmotieven.

Op de verdieping bevinden zich overal plankenvloeren, paneeldeuren, gestileerde marmeren schouwen en stucplafonds met veelal sober lijstwerk. Aan de straatzijde links bevindt zich een kamer met een in de jaren 1950 toegevoegde, rococogeïnspireerde lambrisering in hout, met spiegels, venster- en radiatoromkasting. De aanpalende kamer, rechts aan de straatzijde, heeft een zwart marmeren schouw waarboven een spiegel met ingewerkt maritiem tableau (jaren 1950?). De kleine kamer achteraan links, uitkijkend op de tuin, werd ingericht als keuken. Op de tweede verdieping werden beide kamers aan de tuinzijde ingericht als bibliotheek; de grote kamer rechts met plafondhoge houten maatkasten, voorzien van een metalen laddertje met geleider, de kleinere kamer links met houten rekken.

De zolder is deels ingericht.

In de kelderverdieping bevindt zich een gang met troggewelfd plafond. De kelderkeuken vooraan rechts heeft een okergele cementtegelvloer, witte, geglazuurde wandtegels met donkergroene lijsten, een eenvoudige schouw met zwartmarmeren front en een Leuvense stoof. De wijnkelder heeft terracottategels. De overige kelderruimten vertonen een zwart-bruine tegelvloer, een cementtegelvloer met kubusmotief en veelkleurige band.

  • Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 16951 (bouwvergunning 06.08.1869); dossier 108971 (bouwvergunning 01.10.1951).
  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/24062/104.1, Woning Crabeels met stadstuin (VERLOOVE C., 2013)
  • BRUNFAUT G. 1926: La Cité Détruite (Louvain), Le Document 5.2.42, 101-106.
  • CELIS J. 1985-1986: De Leuvense stationswijk, 1875-1875. Het ontstaan en de ontwikkeling van een stadsbeeld in de negentiende eeuw, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven.
  • CRAB J. e.a. 1975: Leuven, een stad die groeit. Een gemeenschap bouwt aan haar milieu, Leuven, 107-119.
  • DEREZ M. 1984: Het archief pakt uit: archief Vital Vingeroedt: vijf meter lovaniensia in het universiteitsarchief, Ex officina 1, Leuven, 25-36.
  • PEETERS M. 1983: Gids voor oud Leuven, Antwerpen, 33-37.
  • STAES J., CELIS J., CRESENS F.A. e.a. 1987: Mechelen, Leuven, Tienen ... retour. Een treinreis door het verleden, Leuven, 89-121.
  • STEYNEN H. e.a. 1985: 15/18. Het verwoeste gewest, Brugge.
  • UYTTENHOVE P. 1983: Van stadsbouwkunst tot stedebouwkunde: een modernistische oefening van Raphaël Verwilghen, M&L Monumenten en Landschappen 2.5, 54-68.
  • UYTTENHOVE P. & CELIS J. 1991: De wederopbouw van Leuven na 1914, Leuven.
  • UYTTERHOEVEN R. 1983: Leuven, Bierstad door de eeuwen heen, Kessel-Lo, figuur 105-108.
  • UYTTERHOEVEN R. 1986: Leuven Weleer 2. De Nieuwe Bovenstad: tussen "Statiestraat" (Bondgenotenlaan) en Tiensestraat, Leuven, figuur 1a-27b.
  • VAN EVEN E. 1895: Louvain dans le passé et dans le présent, Leuven.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neoclassicistische burgerhuizen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/72699 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.