is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning De Moor
Deze vaststelling is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Bondgenotenlaan
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Burgerhuis in art-decostijl
Deze vaststelling was geldig van tot
De woning De Moor ligt in het laatste deel van de Bondgenotenlaan, vlakbij de pleinvormige verbreding ter hoogte van de Justus Lipsiusstraat en de Koning Leopold I-straat. Binnen het geheel van voornamelijk in historiserende stijl opgetrokken handelspanden aan de Bondgenotenlaan, is de woning de Moor - opgevat als een eerder bescheiden bel-etagewoning in art-decostijl - atypisch door haar vormgeving, door de inpandige garage en door de tot op heden behouden woonfunctie. De woning werd ontworpen door de pas afgestudeerde architect Paul Stevens.
In 1926 ontwierp architect Paul Stevens (1902-1973) voor ingenieur De Moor een rijwoning aan de Bondgenotenlaan, vlakbij de pleinvormige verbreding aan het standbeeld van Justus Lipsius. De burgerwoning, ingeplant op een smal en diep perceel, werd ontworpen als bel-etagewoning voor De Moor, over wie verder geen gegevens bekend zijn. De woning is de eerst gekende realisatie van Paul Stevens in Leuven. Stevens was 24 jaar toen hij de woning ontwierp en allicht nog maar even afgestudeerd. Hij was de zoon van Alphonse Stevens (1866-1944), een verdienstelijke en in Leuven zeer actieve architect. Vanaf 1940 legt Paul Stevens zich toe op woningbouw, eerst privé-woningen en later voornamelijk grote groepshuisvestingsprojecten.
De woning De Moor is een vier bouwlagen tellend breedhuis met gemansardeerd zadeldak. De art-decolijstgevel is voorzien van een hardstenen, twee traveeën tellende pui onder een bakstenen bovenbouw, gemarkeerd door een drieledige, haast gevelbrede en licht verdiepte travee. In de tweede bouwlaag werd een erker aangebracht, een balkon in de derde en een pseudo-drielicht in de vierde bouwlaag.
Naast het kleurenspel van blauwe hardsteen, rode baksteen en witte natuursteen voor puilijst, erker en hoekblokken, wordt de gevel getypeerd door een op de art deco geïnspireerde decoratie: een sierlijk en geometrisch uitgewerkt smeedwerk voor garagepoort, dubbele deur en balkonbalustrade, zeshoekige muuropeningen met trapeziumvormige afsluiting in de eerste en de derde bouwlaag, decoratieve baksteenpatronen - overhoeks ter aflijning van erker en balkon en getrapt in de borstwering van de vierde bouwlaag - en tot slot, wit-blauw geschilderde ruitmotieven op de ver uitkragende, gekloste houten bakgoot en te midden de dakkapel in de mansarde. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk van ramen en (balkon)deuren bleef bewaard.
De begane grond is ingedeeld met rechts een haast tot aan de aan de achtergevel lopende smalle gang waarnaast, achtereenvolgens, zich een garage, een van parket voorziene (ontvangst?)ruimte, een perceelbrede gang met een in een halve octogoon ingeschreven Engelse trap, en achteraan (oorspronkelijk) de keuken, sanitair en dienstruimten bevinden.
De eerste, bel-etageverdieping heeft een fumoir annex salon aan de straatzijde en heden een keuken - erkervormig uitgewerkt aan de tuinzijde en mogelijk oorspronkelijk de eetkamer -, beide gescheiden door de hal met staatsietrap naar de begane grond. Ertegenover bevindt zich een eenvoudiger uitgewerkte bordestrap die naar de hoger gelegen nachtvertrekken leidt.
Op de begane grond is een lange gang met zwart-witte mozaïekvloer, met rastermotief, voorzien van een rood-marmeren lambrisering onder geschilderde muurvlakken tegen de wanden, geleed door licht verheven, gegroefde pilasters in hout waarop een lijnenfries met ruitmotief is aangebracht boven de pilasters. De houten deuren, enkel en met volle panelen aan de garage, en meerledig, volledig beglaasd zijn veelal voorzien van een bovenlicht op de begane grond en de bel-etage. De rechthoekige ontvangstkamer heeft een parketvloer, stucplafond met eenvoudige keellijst en vierdelige, volledig opendraaiende deuren. De centrale traphal is uitgewerkt met een mozaïektegelvloer in zwart, wit en rood, een houten lambrisering - voorzien van gegroefde panelen, consoles en nissen met leggers - en een monumentale, houten slingertrap. De trap is beglaasd aan de afscheiding met de keldertrap, voorzien van een houten balustrade met afwisselend twee rechte en een gegolfde spijler, en aangezet door een hoge, octogonale trappaal waarop een zittende gier.
Boven de trap, ter verlichting van het trappenhuis en de traphal, bevindt zich een fraaie, in veelkleurig glas in lood uitgevoerde lanterneau met wolkmotief, omrand door een guirlande van bloemen en bladeren. Tegen de oplopende trapwand en de muren van de traphal op de bel-etage, is licht verheven en in hout uitgevoerd lijstwerk met ruitvorm aangebracht, opgevat als pseudo-balustrade of lambrisering met geïntegreerde hoekkasten en een ingewerkte spiegel. De traphal is voorzien van tweekleurig parket in geometrisch patroon en wordt ’s avonds verlicht door een nog oorspronkelijk, conisch uitlopend en octogonaal plafondarmatuur, uitgevoerd in smeedijzer en melkglas. Een parallelle bordestrap leidt naar de bovenverdiepingen en is naar analogie van de Engelse trap voorzien van pseudo-balustrade met ruitmotief tegen de muur en een houten balustrade met afwisselend twee rechte en één gegolfde spijler, aangezet door een octogonale trappaal waarop een patrijs is aangebracht. De keuken en het salon annex fumoir wordt afgesloten door beglaasde dubbele deuren in decoratieve omlijstingen, voorzien van gegroefde stijlen met chutes en krulmotief aan de bovenhoeken, en bekroond door een rechthoekig bovenlicht met gestileerde bloem- en bladmotieven in polychroom glas in lood.
Het fumoir en salon, van elkaar gescheiden door twee rechte, met okerkleurige marmerimitatie geschilderde zuilen, zijn beide voorzien van een cassettenplafond – in het salon met octogonale spiegels - en gedecoreerde wanden, geleed door getrapte pilasters die een vlakke, omlopende fries met pseudo-eierlijst ondersteunen. In het fumoir bevindt zich een schouw met een okerkleurige, natuurstenen schouwmantel, sober en rechthoekig uitgewerkt en voorzien van leggers aan weerszijden van een marmeren reliëf met dansende putti. De erker wordt geflankeerd door gietijzeren radiatoren, afgeschermd door middel van een smeedijzeren rooster met waaiervormig motief. In het salon bevindt zich een sobere, rechthoekige schouwmantel in lichtgrijs marmer en er tegenover, een ingewerkte spiegel aan weerszijden van een heden blind paneel, allicht bedoeld als decoratie boven een verdwenen buffetkast of console. De keuken kijkt uit op de tuin en was vermoedelijk eertijds eetkamer gezien het geometrisch, tweekleurig uitgewerkt parket. Sobere, in ecru geglazuurde tegeltjes bekleden de wanden.
Op de bovenliggende verdiepingen zijn de sobere bad-, slaap- en mansardekamers eenvoudige afgewerkt.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/24062/106.1, Woning De Moor met stadstuin.
Auteurs: Verloove, Claartje
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Bondgenotenlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning De Moor [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/72703 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Leuven
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.