Twee wederopbouwpanden, opgetrokken als enkelhuizen: voor nummer 133-133C tekende architect A. Vanden Eynde in 1920 de plannen, nummer 135-135A werd volgens de bouwvergunning van 1924 ontworpen door architect G. Decock.
Historiserende gevelarchitectuur met sobere referenties aan de barok- of renaissancestijl, traditionele verwerking van contrasterende materialen en een klassieke gevelaflijning en nog behouden schrijnwerk. Nummer 133-133C onderscheidt zich door het ritme van pilasters en lisenen met begrenzende hoekkettingen, de gevarieerde venstervormen - op de hoofdverdieping als een brede gebogen erker met balusterleuning en bekronend sierlijk ijzeren balkon - en de opschriften "ODIO DIRUTA/ JUSTITIA/ ERECTA" op de bovenste borstweringen. Gewijzigde ordonnantie door inbreng van twee winkelpuien in de deels behouden benedenbouw.
Nummer 135-135A vertoont een evenwichtige compositie met rechthoekige en rondbogige vensters, markerende cordons en doorgetrokken omlijstingen, diamantkopversieringen voor de entablementvensters en de erker met balusterbalkon en verder ook voor de sluitstenen. De belijnde begane grond bewaart nog het met decoratief ijzerwerk versierde bovenlicht van de voormalige koetspoort; de zijtraveeën werden geconverteerd tot winkelpui.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)