Drie bouwlagen hoge rijhuizen met eclectische gevels gekenmerkt door een effectvol coloristisch materiaalgebruik: rode baksteen in combinatie met blauwe hardsteen voor de sokkelvormende onderbouw met getraliede keldergaten, de balkons en het lijstwerk, witte steen voor de muurbanden en de overspannende vensterbogen, en bijkomend inbreng van kleurrijke faiencetegeltableaus met bloem- en loofmotieven.
Het drie traveeën brede nummer 32, met dubbelhuisopstand en typerende bredere rechter venstertravee, werd in 1905 ontworpen door architect G. Decock en vertoont een verzorgde detaillering met gevelhoge spaarvelden onder getande aflijning, rechthoekige vensters onder entablement, een centraal balkon geschraagd door uitgewerkte consoles en een decoratieve gevelaflijning door de houten kroonlijst op modillons en consoles met dropmotief. De deur behield nog zijn origineel houtwerk.
Nummer 73, in de sokkel gesigneerd "C. GOEMANS/ ARCHITECTE", waarvoor het gevelontwerp van 1912 lichte afwijkingen vertoont, heeft een karakteristieke opstand met smalle deur- en een brede venstertravee in risaliet die extra geaccentueerd wordt door een Frans benedenbalkon en een buikig bel-etagebalkon, beide met decoratieve gietijzeren leuningen. Voorts rondboogvensters met versierde sluitstenen, diamantkoppen in het risaliet en een sierlijke, grosso modo gelijkaardige houten gevelaflijning.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)