Als woonhuis met artsenpraktijk in 1919 ontworpen door de gebroeders architecten G. en E. Jotthier, vertegenwoordigt dit pand een vrij markante wederopbouwarchitectuur in een art nouveau getinte eclectische stijl.
In opbouw omvat het drie bouwlagen en een souterrain, een smalle deur- en een brede risalietvormende venstertravee. De lijstgevel is volledig bekleed met witte natuursteen, doorspekt met muurbanden en boogstenen. De vrij strakke, nog enigszins klassiek gehouden compositie met horizontale geleding door cordons en muurbanden en markerende erker in de hoofdtravee, wordt getemperd door een decoratieve, art-nouveau-getinte vormentaal die tot uiting komt in de karakteristieke deur- en venstervormen - op de verhoogde begane grond met slanke colonnetindeling -, de omlijstingen en - met uitzondering van het souterrain - het nog behouden originele schrijnwerk. Verder ook in het fraaie smeedijzerwerk van de balkons en in de vormgeving van de verluchtingsroosters, consoles en bekronende topstukken.
Stadsarchief Leuven, Modern Archief, dossier 78576 (bouwvergunning 24.06.1919).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)