August Beernaert (Oostende, 1829 - Luzern, 1912) was jurist en een belangrijk katholiek staatsman die in verschillende regeringen onder koning Leopold II minister en eerste minister is geweest. Hij hielp de koloniale plannen van Leopold II verwezenlijken en bereidde de latere overname van Kongo door België voor. Hij was Belgisch vertegenwoordiger op de internationale vredesconferenties in Den Haag in 1899 en 1907 en kreeg daarvoor de Nobelprijs voor de Vrede in 1909. Tevens de broer van de Oostendse kunstschilderes Euphrosina Beernaert. Als geboren Oostendenaar wordt hij in 1927 door de stad met dit monument op het Marie Joséplein gehuldigd. Reeds vóór de Eerste Wereldoorlog, in 1912, waren er plannen bij de gemeenteraad voor een gedenkteken voor August Beernaert, maar dit werd verhinderd door politieke discussies.
Buste naar ontwerp van beeldhouwer Louis Mascré (Brussel) gedateerd 1927. Geïnspireerd op de August Beernaert-buste van beeldhouwer Paul De Vigne, leraar van Mascré, geplaatst in Brussel in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Uitgevoerd in Poraccimarmer en geplaatst op een stèle van Poulinaysteen, waarop in reliëf de naam "BEERNAERT". Onderaan wapenschilden in reliëf onder meer van België en familiewapen; centraal gekroond en geflankeerd door festoenen.
Het beeldhouwwerk is omgeven door een halfronde, smeedijzeren afsluiting op sokkel naar ontwerp van architect Max Winders (Antwerpen) met reliëftekst "NATIONALE HULDE - HOMMAGE NATIONALE". Smeedijzeren, deels vergulde afsluiting uitgevoerd door de internationaal vermaarde Lierse kunstsmid Lodewijk Van Boeckel (Lier, 1857-1944). In het midden sierlijk uitgewerkt met bovenaan ineengestrengelde initialen "A B" en spits met kroon. Het smeedwerk is gevat tussen postamenten in bossage met stenen vaasbekroning, uitgehouwen uit arduin uit de groeves van Merbres-Sprimont. De twee lantaarns die de voorste postamenten sieren, zijn de enige twee bewaarde stadsgaslantaarns van Oostende en dateren van 1843. Links en rechts wordt het hekwerk lager, en vormt het de afsluiting van het parkje, dat verder verdwenen is.
Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief nrs. DW002344 en W/01945.
BEKAERT J., Het Marie-Joséplein, in De Plate, 1993, p. 212-213.
HOSTYN N., Monumenten, beelden en gedenkplaten te Oostende. VIII. Nationaal huldemonument Auguste Beernaert op het Marie-Joséplein, in De Plate, 1983, p. 108-110.
LOONTIENS C., Guide du Touriste. Ostende monumentale et pittoresque. Les Monuments et les édifices remarquables, Oostende, s.d., p. 178-184.
THEUNINCK J.-M.; VERMAUT C., Oostende stad in zicht. Beelden en verhalen uit een stad aan zee, Oostende, 2001, p.24-25.
VAN LOO A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 2003, p. 603.
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Hooft, Elise; Callaert, Gonda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)