Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van J. Van Roey, naar een ontwerp door de architect Arthur Vander Heyden uit 1910. Het ontwerp behoort tot het vroege oeuvre van de architect, die niet valt te verwarren met zijn naam-, stads- en tijdgenoot Adolphe Vander Heyden. Kort voordien had hij samen met de architect Laurent Duvivier in deze wijk nog enkele gebouwen met art-nouveau- of cottage-inslag gerealiseerd. De begane grond, die in 1953 was gesloopt voor een winkelpui, werd in 2002 gereconstrueerd naar het oorspronkelijke gevelontwerp.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel is opgetrokken uit witte Silezische brikken in kruisverband, contrasterend verwerkt met groene baksteen voor speklagen en ontlastingsbogen. Arduin en natuursteen zijn gebruikt voor structurele onderdelen als de plint, puilijst en dorpels. Opgebouwd uit regelmatige registers en afgewerkt met een houten kroonlijst, legt de symmetrische compositie de klemtoon op de bredere middenas. Een centraal balkon en een doorgetrokken entablement op consoles markeren de eerste verdieping. De art-nouveau-invloed komt vooral tot uiting in de vormgeving en de profilering van de stenen onderdelen, en in het fraaie ijzersmeedwerk van de balkonborstwering. Meest opmerkelijk zijn de kleurrijke sgraffito-paneeltjes die de borstweringen en de fries sieren, met in het centrale paneel een medaillon met vrouwenhoofd, en verder rankwerk in florale stijl. Deze zijn toe te schrijven aan de Brusselse sgraffitokunstenaar Paul Cauchie. Het bewaarde houten schrijnwerk met typische roedeverdeling van de bovenvensters, diende als model voor de getrouwe reconstructie van de pui.

Volgens de bouwplannen beantwoordt de plattegrond aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt de enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, zoals gebruikelijk geflankeerd door de inkom, het trappenhuis en de keuken met pomphuis. De eerste verdieping omvat een grote voorkamer, een kleinere achterkamer, en een extra kamer in de achterbouw. Op de tweede verdieping bevinden zich twee overige slaapkamers en een 'cabinet de toilette'.

Rijhuis van drie traveeën en drie bouwlagen, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Bakstenen lijstgevel met art-nouveaubalkon en -panelen. Rechthoekige vensters, op bel-etage onder doorlopende gestrekte waterlijst. Latere winkelpui.