is aangeduid als beschermd monument Zeemanshuis Godtschalck met duinpaviljoen en trap
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Zeemanshuis Godtschalck, rusthuis voor bejaarde zeelieden
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Zeemanshuis Godtschalck, rusthuis voor bejaarde zeelieden
Deze vaststelling was geldig van tot
Zeemanshuis Godtschalck. Rusthuis voor bejaarde zeelieden gebouwd in 1924-1925, waarvan de stichting teruggaat op een legaat van Helena en Isabella Godtschalck, dochters van luitenant Jean Eugène Godtschalck. Ingeplant in de duinenrij, omgeven door een grote tuin, met op de duintop een elegant paviljoentje, gebouwd op de funderingen van een zwaar Duits kanon.
Het gebouw zelf valt onder de bevoegdheid van de Regie der Gebouwen en is daarmee het enige rustoord dat beheerd wordt door de federale overheid. Het gebouw heeft zijn oorspronkelijke functie tot op heden bewaard. Het rusthuis biedt plaats voor vijftig residenten. Er wordt nog steeds absolute voorrang gegeven aan vissers/zeevarenden met meer dan twintig jaar vaart. Men dient vier jaar gevaren te hebben als voorwaarde tot opname. Elke kandidatuur dient gestaafd te worden met het "Monsterboekje", of via een attest afgeleverd door de diensten van het Waterschoutambacht.
Historiek
Jean-Eugène Godtschalck wordt geboren in Gent op 2 maart 1813. Hij besluit als 17-jarige een loopbaan op te bouwen als zeeman, vertrekt als matroos vanuit Antwerpen aan boord van een driemaster en brengt het tot commandant bij de Belgische Oorlogsmarine. Na zijn ontslag uit actieve dienst in 1857, vestigt hij zich in Brussel, maar verblijft vaak in Oostende, waar hij zich inzet om hulp en bescherming te verlenen aan bejaarde, noodlijdende en zieke vissers en zeelieden. Zijn beide dochters Isabella en Helena steunen hem daarin. Na de dood van hun vader zetten zij zijn werk verder. Helena overleeft haar zuster en overlijdt in 1915. Bij eigenhandig testament benoemt Helena Godtschalck de Belgische Staat tot haar algemeen legataris en laat een belangrijk fortuin na, aangevuld met een omvangrijke verzameling oudheden, kunstvoorwerpen, juwelen en schilderijen, die in de koninklijke musea van het Halfeeuwfeestpaleis in Brussel zijn ondergebracht. In het testament drukt zij haar wens uit dat een deel van haar vermogen zou worden besteed aan een rusthuis voor bejaarde vissers en zeelieden. Met deze schenking zet zij een familiale traditie verder, waarbij belangrijke donaties werden gedaan voor het oprichten van sociale instellingen: Charles Frederic Godtschalck, haar oom, doet in 1872 een schenking aan de 'hospicien van Ieper' om een gesticht voor zieke ouderlingen op te richten in Loker; een andere oom, Jules Ernest François Godtschalck, doet in 1912 een schenking voor de oprichting van een modelhoeve met land- en tuinbouwschool in Wijtschaete, "Huize Godtschalck, St.-Josephs".
Hoewel de nalatenschap van Helena Godtschalck op 9 november 1915 open is gevallen, kunnen de aan de Staat vermaakte legaten pas worden aanvaard bij Koninklijk Besluit van 9 december 1920, waarvan de uitvoering aan de Ministers van Justitie en van Wetenschappen en Kunsten wordt toevertrouwd. Bij Koninklijk Besluit van 1 juni 1922 wordt het reglement tot organisatie van de "Stichting Helena en Isabella Godtschalck" uitgevaardigd en worden een Commissie van Beheer en een Uitvoerend Comité ingesteld. Die commissies worden onder het gezag van de Minister van Justitie (minister van Volksgezondheid sinds 1936) belast met de uitvoering van de wilsbeschikkingen en met het toezicht op de diensten van de Stichting. Sinds 1925 functioneert de stichting als een staatsinstelling met afzonderlijk beheer. De stichting wordt niet gesubsidieerd. De eerste zorg van de beheersorganen bestaat erin langs de zeekust een geschikte plaats te zoeken voor de oprichting van het Gesticht. Eenparig wordt gekozen voor de stad Oostende en voor een terrein in de duinen dat eigendom is van de Staat, gelegen in de buurt van het Militair Hospitaal. De keuze wordt door de Minister van Justitie goedgekeurd.
Vervolgens wordt werk gemaakt van de aankoop van het terrein, het opmaken van de plannen door L. Bouckaert, inspecteur-generaal der bouwwerken bij het Ministerie van Justitie, en het vervullen van de aanbestedingsformaliteiten. Op 1 mei 1924 worden de werken door aannemer De Vuyst beëindigd. Het rustoord "Zeemanshuis" wordt op 21 september 1925 plechtig door Minister van Justitie de Heer Paul Tschoffen, ingehuldigd. Tijdens de openingsplechtigheid wordt door de voorzitter, directeur-generaal Dom, het voorstel gedaan om, in de geest van het testament van Helena Godtschalck, enkele woongelegenheden op te richten voor bejaarde echtparen van vissers en zeelieden. De Minister betuigt spontaan zijn instemming met dit voorstel en zo worden naast het hoofdgebouw twee paviljoenen gebouwd met ieder vier appartementjes. Indertijd was het Zeemanshuis Godtschalck een modelinstelling op het gebied van bejaardenzorg met individuele kamers, kamers voor gezinnen en moderne gemeenschapsvoorzieningen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden de gebouwen ernstig beschadigd. Het paviljoentje op de duintop en de appartementsgebouwen zijn vernield en het dak van het hoofdgebouw is fel beschadigd. Wordt snel terug bewoonbaar gemaakt. In 1955 worden bijna alle bijgebouwen afgebroken. Het paviljoen wordt heropgebouwd naar ontwerp van architect F. Pollaert; het is een betonconstructie met rondom vensters, overkapt met een rieten dak. In 2003 brandt het paviljoentje uit. Enkel de betonconstructie op het plateau van het kanon blijft over, het bakstenen kronkelend pad door de duinen is eveneens bewaard.
In 2003 vindt een belangrijke renovatie- en uitbreidingsfase plaats, omdat het gebouw niet meer voldoet aan de hedendaagse comforteisen. Daarbij wordt aan beide zijden van het gebouw een haakse nieuwe vleugel van twee verdiepingen gebouwd. De nieuwe vleugels worden verbonden met het bestaande complex via een polyvalente ruimte, volledig uitgevoerd in spiegelglas. Dezelfde gevelsteen en hetzelfde pleisterwerk wordt gebruikt. De renovatie van het bestaande gebouw houdt volgende werken in: vernieuwing van elektriciteit, verwarming en ventilatie, telefonie; installatie van nieuwe grootkeuken.
Beschrijving
De plannen van het rusthuis worden opgemaakt door architecten Louis Bouckaert, inspecteur-generaal der bouwwerken bij het Ministerie van Justitie, en J. Boels (Oostende). Er wordt gekozen voor een architectuur die aanleunt bij de cottagestijl.
Het rusthuis is een naar het zuiden georiënteerd gebouw aan de duinrand ingeplant in een omringende grastuin. Op een achterliggende duintop is een (nu deels vernield) paviljoentje gebouwd op de fundering van een Duits kanon, te bereiken via een bakstenen trap die zich door de duinen kronkelt.
Exterieur. Centrale vleugel met twee bouwlagen en zeventien traveeën onder schilddak (tichelen) met driehoekige dakkapellen; schuin geplaatste zijvleugels van één bouwlaag en vijf traveeën onder geknikt zadeldak voorzien van klimmende dakkapellen. Bakstenen lijstgevels onder meer met licht uitkragende, bepleisterde gewitte bovenverdieping; lage arduinen plint. Benadrukte toegangen: uitspringende risalieten met puntgevel voorzien van windbord, bij centraal risaliet doorbroken door rondbogig drielicht met op de borstwering in reliëf (zoals bepaald in het testament) de verwijzing naar de stichters: "STICHTING HELENE & ISABELLE GODTSCHALCK - ANNO 1925", met daarboven het familiewapen Godtschalck. Rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling. Zijportalen met rondbogig deurvenster onder afgewolfd zadeldak met opengewerkte houten spanten, bij de rechthoekige centrale deur herleid tot rechte luifel op houten consoles.
Interieur. In de centrale vleugel van het rusthuis bevinden zich de logistieke functies, zoals de eetzaal, ontmoetingsruimtes, bureaus en aan de achterzijde van het gebouw de keukens. In de twee zijvleugels bevinden zich de kamers van de residenten. Doorheen het volledige gebouw loopt een lange betegelde gang, met aan beide zijden daarvan ruimtes. In de ellebogen van het gebouw, tussen de vleugels in, zijn twee mooie traphallen met granito vloer en treden en ijzeren trapleuning. Centraal aan de voorzijde, de refter, ingericht als meest representatieve ruimte in het gebouw. In deze ruimte is tegen de achterwand een grote schouwmantel in neo-Vlaamse renaissancestijl bewaard; houten schouwbalk met datering "ANNO 1925", dragers van Boomse klompjes met natuurstenen voluutkapiteel, bakstenen schouwmond; op de vlak gestucte schouwboezem, versierde gedenksteen met stadswapen en opschrift verwijzend naar weldoensters, inhuldiging en architecten: "DIT RUSTOORD VOOR DE OUDE ZEELIEDEN OPGERICHT DOOR HELENA EN ISABELLA GODTSCHALCK WERD OP 2 SEPTEMBER 1925 ONDER DE REGEERING VAN Z.M. ALBERT, KONING DER BELGEN, DOOR DEN HEER P. TSCHOFFEN, MINISTER VAN JUSTITIE, INGEWIJD. DE BESTUURLIJKE COMMISSIE: H.H. H. DOM, VOORZITTER, E. SEULEN, SECRETARIS, H. BAELS, A. BLONDE, A. BULTINCK, E. D'ARRIPE, E. DE CUYPER, R. DE GHELDERE, V. DE MEULEMEESTER, A. GRISAR, E. MOREAUX, E. PIERRARD, MEVR. PIETERS, PRIESTER PYPE, E.A. VAN GLABBEKE, E. VAN OVERLOOP, F. VAN VLAENDEREN, L. VERBRUGGEN, FL. ZONNEKEYN, BOUWMEESTERS L. BOUCKAERT & J. BOELS". De vloer is betegeld, er is een mooie tegellambrisering aanwezig aan de wanden, met een patroon waarin telkens een tegeltje met maritiem tafereel centraal staat. Boven de lambrisering, gestucte muren met muurschilderingen van vissers- en boottaferelen, gesigneerd en gedateerd R. Mahieu, 1974. Aan beide zijden van de refter, afgescheiden door dubbele, beglaasde deuren, salons. Rechts, eveneens gebruikt als eetzaal, een salon met bakstenen schouw afgewerkt met houten schouwbalk en faiencetegels, eenvoudige tegellambrisering; links, ontmoetingsruimte met houten sokkellambrisering en neorenaissance schouwmantel met houten zuiltjes en dito schouwbalk.
Bron: CALLAERT G., DELEPIERE A.-M., HOOFT E., KERRINCKX H. & VANNESTE P. met medewerking van SANTY P. & SNAUWAERT L. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostende, Deel IA: Stad Oostende, Straten A-M, Deel IB: Stad Oostende, Straten N-Z en wijken Haven, Hazegras, Opex, Deel II: Deelgemeenten Mariakerke, Raversijde, Stene en Zandvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL6, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Kerrinckx, Hans; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dokter Eduard Moreauxlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zeemanshuis Godtschalck, rusthuis voor bejaarde zeelieden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/72922 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.