In 1929 naar ontwerp van G. Decock gebouwde burgerwoning, opgetrokken in baksteen met verwerking van similisteen en opgevat als enkelhuis van twee traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De eclectische lijstgevel heeft een sokkelvormige onderbouw met garage en dubbele deur met bovenlicht, en een tweeledige bovenbouw die gekenmerkt wordt door een smalle deurtravee onder een kroonlijst op klossen en een brede venstertravee met gebogen aflijning en erkervormig uitgewerkte drielichten tussen oplopende pilasters. Ten opzichte van het ontwerp, verzwakte geveldecoratie met art deco-getinte metselwerkverbanden in borstweringen en penanten, drielichten met doorgetrokken vensterstijlen en pseudo-voluten, gestileerde bloemmotieven op sluitstenen en vensterstijlen, en penanten met gestileerde topstukken. Eerder traditioneel zijn de pseudo-banden en hoekblokken in similisteen, evenals de ver uitkragende kroonlijst op klossen. Recent schrijnwerk.