In 1886 als herenwoning (nummer 16) opgetrokken, met een lager dienstgebouw (nummer 14), dat in 1898 met één bouwlaag verhoogd werd naar huidig model.
Heden twee enkelhuizen van drie bouwlagen en respectievelijk twee en drie traveeën onder een pannen zadeldak dat in 1954 uitgebouwd werd met brede dakkapellen. De neoclassicistische lijstgevels zijn horizontaal geleed door de cementering met schijnbanden, de hardstenen plint, de puilijst, cordonvormige lekdrempels, de rond de vensters doorgetrokken waterlijst in de bovenste bouwlaag en het hoofdgestel met spiegels en schijfmotief in de fries. Voorts kenmerkend zijn de licht getoogde vensters in de bovenbouw, gevat in een geriemde omlijsting met oren, decoratieve sluitsteen en festoenen. Nummer 16, met een op voluutconsoles rustend balkon - voorzien van een gietijzeren balustrade en in de penanten geflankeerd door spiegels en een roosmotief-, gietijzeren borstweringen voor de vensters van de derde bouwlaag en een fraai uitgewerkte houten kroon- en tandlijst op modillons met dropmotief.
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)