Voornaam burgerhuis in eclectische stijl, volgens de bouwaanvraag van 1905 opgetrokken in opdracht van Ernest Schulte. Het bouwdossier geeft geen uitsluitsel over de ontwerper, wellicht de aannemer die evenmin bekend is; het onconventionele interieur doet de inbreng van een decorateur veronderstellen.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën telt de rijwoning vooraan drie en achteraan vier bouwlagen onder een zadel- en plat dak. De lijstgevel onderscheidt zich door een decoratief parement uit witte Silezische brikken in kruisverband, doorspekt en verwerkt met grijze baksteen en natuursteen, op een arduinen plint. Opvallend is de fries onder de houten kroonlijst, waarin een meandermotief in gele baksteen is verwerkt. Hoofdzakelijk verticaal geleed, verdeelt de asymmetrische compositie evenwichtig de klemtonen over de brede zijtravee en het inkomrisaliet. De hoofdtravee wordt gemarkeerd door een oplopende lichtbeuk, met een driezijdige erker op de bel-etage, en aansluitend een korfboogdrielicht en een smeedijzeren balkon. Waar de ornamentatie aan de Lodewijk XVI-stijl ontleend is, zoals blijkt uit de guirlandekrans boven het deurentablement, is het smeedwerk in art-nouveaustijl vormgegeven. Het gevernist houten schrijnwerk van de deur en vensters met typische roedeverdeling is bewaard. De garagepoort die de vroegere vensterentablementen integreert, is het gevolg van een latere verbouwing. Opmerkelijk aan de achtergevel is het overdekte, gebogen terras in smeed- en gietijzer, samengesteld uit spitsbogen op slanke zuiltjes, met een bortwering in ajour.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning gericht op een welstellende levensstijl met inwonend personeel. Het gebouw wordt vermoedelijk over de volledige breedte opgedeeld door de ruime traphal, ontdubbeld door de diensttrap. Zoals gebruikelijk bood de begane grond oorspronkelijk ruimte aan de vestibule, de spreekkamer en de keuken. Op de bel-etage neemt het salon de straatzijde in, en een suite gevormd door de eetkamer met office en de veranda met terras de tuinzijde. De tweede verdieping telde vermoedelijk twee grote slaapkamers, elk met een 'cabinet de toilette' of badkamer, daar waar de meidenkamers zich op de derde verdieping bevonden. Goed bewaard is het rijk gedecoreerde interieur van de woning, meer bepaald de marmeren inkom- en traphal in neorococostijl met een plafondschildering en een bovenlicht, en de ontvangstvertrekken op de bel-etage met parketvloeren. Deze bestaan achtereenvolgens uit het in hout gelambriseerde salon in neogotische stijl, de eetkamer in neorenaissancestijl met een natuurstenen schouw, een balkenzoldering en goudleerbehang, en de veranda in neomoorse stijl met voorstelling van exotische vogels.

Enkelhuis van twee traveeën en drie verdiepingen, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Witte bakstenen lijstgevel met gebruik van natuursteen voor decoratieve en functionele elementen; geometrisch fries onder de houten kroonlijst. Bredere linker travee met erker op bel-etage, sierlijke smeedijzeren balkonleuning op derde verdieping Rechthoekige en gebogen vensters. Begane grond met garagepoort en brede rechthoekige deur in natuurstenen omlijsting onder paneel met bladerkrans.