Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van Ferd. Hamels, naar een ontwerp door Jan Van Weert uit 1905. Het ontwerp behoort tot het vroege oeuvre van de architect, die in Antwerpen actief was van omstreeks 1900 tot kort na de Tweede Wereldoorlog. Representatief voor de gematigde art-nouveaustijl die hij in zijn beginperiode beoefent, is de gevelopstand verwant met een pakhuis dat hij in 1907 aan de Oudeleeuwenrui realiseerde.

Met een gevelbreedte van drie traveeën telt de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel is opgetrokken uit witte Silezische brikken in kruisverband, verwerkt met contrasterende lagen donkerkleurige baksteen, en arduin voor de plint en structurele onderdelen als dorpels, balkons, kraagstenen en postamenten. Symmetrisch van opbouw, legt de gevelcompositie de klemtoon op de middenas, die wordt gemarkeerd door balkons en een dakvenster met topstukken. Verder is de opstand opgebouwd uit regelmatige registers van rechthoekige muuropeningen waaronder de deur met luifel, en opvallend afgewerkt met een houten kroonlijst tussen postamenten. Het art-nouveaukarakter berust vooral op de profilering van de arduinen elementen, zoals de lekdrempels met spuwer, de consoles en topstukken, op de vormgeving van het hoofdgestel, en op het zweepslagpatroon van de smeedijzeren balkonborstweringen en keldertralies. Verdwenen zijn de sgraffito's die oorspronkelijk de fries en het dakvenster sierden, evenals het glazen luifeltje van het bovenste middenvenster. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters, met kleine roedeverdeling in het bovenlicht, is gedeeltelijk bewaard.

De plattegrond beantwoordt vermoedelijk aan de klassieke typologie van de burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Op de begane grond wordt de enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, zoals gebruikelijk geflankeerd door de vestibule, het trappenhuis en de keuken. De bovenverdiepingen omvatten een of twee voorkamers en een achterkamer, met secundaire vertrekken in de achterbouw, en meidenkamers op de mansarde.

Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder pseudo-mansardedak, uit begin 20ste eeuw. Witte bakstenen lijstgevel met hoger opgaande middentravee met markante balkons. Rechthoekige muuropeningen.