Herenhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van Joseph Dierxsens, naar een ontwerp door Joseph Hertogs uit 1910. Aannemer was het bouwbedrijf G. Hargot & R. Somers. Met zijn versoberde beaux-arts-vormentaal, is het hotel Dierxsens representatief voor het latere oeuvre van de architect, uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Een van zijn belangrijkste realisaties uit deze periode is het hotel Thys - later Smidt van Gelder in de Belgiëlei uit 1905, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspande, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.
Met een gevelbreedte van vier traveeën, omvat de voorname rijwoning een souterrain, drie bouwlagen en een mezzanine, onder een zadeldak. De statige lijstgevel onderscheidt zich door een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van hardsteen voor de plint. Horizontaal geleed in de geboste pui, de bovenbouw en de mezzanine met architraaf kroonlijst, beantwoordt de gevelcompositie aan een regelmatig schema. Een balkon met consoles en balustrade legt de klemtoon op de twee middentraveeën van de eerste verdieping. In de rechter travee wordt de rondboogpoort gemarkeerd door een kwartholle omlijsting met sluitsteen en guirlandes. Verder is de opstand opgebouwd uit registers van rondboogvensters op de begane grond, rechthoekige vensters op de bovenverdiepingen en ovale oculi op de mezzanine. Het sobere geveldecor ontleend aan de Lodewijk XVI-stijl, is beperkt tot vlakke vensteromlijstingen met sluitsteen, oren, chutes en onderdorpel, en medaillons op de borstwering van de eerste verdieping. Het houten schrijnwerk van de vleugeldeur met waaier is bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk van het souterrain; vernieuwd vensterschrijnwerk.
De plattegrond van het ‘schoon verdiep’ wordt over de volledige breedte opgedeeld door de centraal ingeplante, dubbelhoge traphal, bereikbaar via het trappenbordes van de vestibule. Volgens de bouwplannen beslaat het salon de straatzijde, de eetkamer met veranda de tuinzijde, geflankeerd door de onbijtkamer met terras, de office met keukenlift en de diensttrap. Zoals gebruikelijk bood het souterrain oorspronkelijk ruimte aan de keuken, en namen de privé- en slaapvertrekken de bovenverdiepingen in. Achteraan in de tuin bevindt zich een koetshuis, één bouwlaag hoog onder schilddak, op een L-vormige plattegrond van drie bij twee traveeën, gekenmerkt door een korfboogarcade.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Herenhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174508 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis van vier traveeën en drie en een halve bouwlaag in neoclassicistische stijl, uit derde kwart 19de eeuw. Natuurstenen lijstgevel op hoge sokkel, met doorlopende banden op begane grond, gekorniste puilijst en centraal balkon op zware consoles, gelede architraaf onder ovale mezzaninovensters. Voorts rondboog- en rechthoekige vensters, laatstgenoemde op bovenverdiepingen in bandomlijsting met eenvoudige sleutels. Brede rondboogpoort in geprofileerde omlijsting met voluutsleutel en festoen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Herenhuis in beaux-artsstijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/7312 (geraadpleegd op ).