erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Catharina

bouwkundig element
ID
73343
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/73343

Juridische gevolgen

Beschrijving

Neoclassicistische kerk van 1840, gelegen op een plein, het vroegere kerkhof en klooster van het kapittel.

HISTORIEK

De parochie Maaseik werd opgericht in 1245. Over het eerste kerkgebouw ontbreken alle gegevens. De deken van het kapittel van Aldeneik was pastoor van de parochie. De huidige kerk werd gebouwd ter vervanging van een oudere kerk, waarvan een afbeelding bewaard bleef op een gevelsteen (thans in de tuin van het stadsmuseum): het was een éénbeukig, gotisch gebouw van mergelsteen onder zadeldak, met spitsboogvensters en een zware, vierkante toren met een deur in de zuidzijde; de toren was bekroond met een borstwering en een lage spits; het schip was gestut door vijf steunberen.

De parochiekerk werd een collegiale kerk, wanneer het kapittel van Aldeneik zich in 1570 binnen de stadswallen vestigde. De kerk werd toen met een beuk vergroot; deze beuk was groter dan het oorspronkelijke schip en bood plaats aan het kanunnikenkoor, het schip bleef dienst doen als parochiekerk. Het plein rondom de kerk, met het ernaast gelegen kerkhof werd kloosterterrein, waar de kanunniken hun claustrale woningen bouwden. De kerktoren en de grote klok vielen ten laste van de stad, evenals het schip van de kerk. Kerkramen, deuren, kerkhof en ommuring waren ten laste van de kerkmeesters en de broederschappen. Hoogkoor en sacristie moesten onderhouden worden door het kapittel. De toren, die zwaar beschadigd was door een storm, werd in 1596 herbouwd.

In 1670 werd het koor herbouwd en kreeg de kerk een nieuwe ingang. In 1797 werd het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw opgeheven. In 1798 werden de stenen grafkruisen rond de kerk stukgeslagen binnen de maatregel voor het verwijderen van alle openbare tekenen van eredienst. Het oorspronkelijke kerkmobilair ging na de Franse periode volledig verloren. In 1800 werd een deel van het kerkdak vernield door een storm. In september 1802 stortte een muur van de doopkapel in en een gedeelte van de toren. De brokstukken en de grote klok vielen op het schip, zodat de kerk onbruikbaar werd. In 1804 stortte de rest van de toren in. Vanaf dan werd de afbraak overwogen.

De minderbroederskerk werd als parochiekerk in gebruik genomen, en in 1806 werd de ruïne van de oude parochiekerk openbaar verkocht. In 1837 werd beslist een nieuwe kerk te bouwen, naar ontwerp van architect Leemans. In 1840 begon men met de bouw, die voltooid was in 1845, op de toren na; deze werd gebouwd in 1859 naar ontwerp van provinciaal architect Jaminé.

In 1899 werd de toren door een hevige stormwind beschadigd en diende hersteld te worden; ook na de Tweede Wereldoorlog diende de kerk hersteld te worden.

BESCHRIJVING

De kerk is een basilica, waarvan de plattegrond een driebeukig schip beschrijft van acht traveeën, een ingebouwde westtoren en een koor met halfronde sluiting; recentere sacristie aan de noordzijde.

Bakstenen gebouw op een hardstenen plint; zadel- en lessenaarsdaken (leien). De westfaçade heeft een risaliet over de breedte van de middenbeuk, afgewerkt met hardstenen hoekbanden en bekroond met een driehoekig fronton, voorzien van zware hardstenen kroonlijsten op klossen. Hierboven de aanzet van de toren, die twee geledingen telt, gescheiden door geprofileerde hardstenen waterlijsten; mergelstenen façade; hardstenen hoekbanden. Ingesnoerde naaldspits, die in 1948 met koperen platen werd bedekt. Rondboogportaal in een rechthoekige, hardstenen omlijsting, in de vorm van een entablement geschraagd door pilasters met Toscaans kapiteel, en bekroond door een driehoekig fronton; erboven een oculus in hardstenen omlijsting. Aan weerszijde van het risaliet een hardstenen rondboognis met links een beeld van Sint-Petrus en opschrift: DOOR DE DANKBARE PAROCHIANEN/ AANGEBODEN/ 1888-1913; rechts Sint-Paulus en opschrift: DEN Z.E. HEER AUG. DRIJKONINGEN/ PASTOOR-DEKEN JUBILARIS/ 1888-1913; de beelden werden vervaardigd door P. Peeters (Antwerpen) in 1913 naar ontwerp van architect Gessler (Maaseik). De onderste geleding der toren is op elke zijde voorzien van een oculus met uurwerk, in een hardstenen omlijsting met rankwerk en voluten. In de bovenste geleding, een rondbooggalmgat op elke zijde.

De zijgevels zijn voorzien van twee met hoekbanden afgewerkte risalieten in de uiterste travee der zijbeuken; hierbinnen telkens een rechthoekig portaal in een geprofileerde hardstenen omlijsting met entablement; erboven een hardstenen paneel. Rondboogvensters in een geprofileerde hardstenen omlijsting met kordon vormende lekdrempels in de zijbeuken; getoogde bovenlichten in een hardstenen, geriemde omlijsting. Klokkenruitertje met koepeltje boven de laatste travee. De absis, met koepelvormige afdekking, is blind.

Bepleisterd interieur. De middenbeuk heeft per travee een koepelvormige overwelving tussen brede gordelbogen met caissonversiering; de gordelbogen komen neer op een gekornist entablement. Scheiding tussen midden- en zijbeuken door middel van een rondboogarcade op zuilen met kalkstenen sokkel en Toscaans kapiteel. Overwelving der zijbeuken door middel van kruisgewelven tussen rondboogvormige gordelbogen, aan de buitenmuren edragen door licht uitspringende pilasters. Koepelvormige overwelving der absis, versierd met caissons.

Mobilair

Schilderij met voorstelling van de calvarie, olieverf op doek, gift van de familie Stiels (19de eeuw). Triomfkruis, gepolychromeerd hout , door Gussé (1910); beeld van Sint-Anna ten Drieën, Meester van Elsloo, gepolychromeerd hout (1515-20), beeld van Sint-Rochus, witgeschilderd hout (circa 1520), beeld van Sint-Elooi, witgeschilderd hout; beeld van Sint-Jozef, witgeschilderd hout; beeld van Sint-Antonius van Padua, gepolychromeerd hout (1691-1710). Hoofdaltaar door P.G. Tabaquit en G.F. Godin of Goffin , met altaarstuk toegeschreven aan J. Riga (Luik), ook aan Gerard de Lairesse (Luik-Amsterdam, 1641-1711), met voorstelling van de Ten Hemel Opneming van Maria, bekroond met beelden van Christus Pantocrator en twee allegorische figuren door F. Sacré (Dinant), marmer (1684-1710), afkomstig uit de Sin-Perpètekerk van Dinant, geplaatst in 1868; zuidzijaltaar, portiekaltaar met beeld van Sint-Antonius van Padua, marmer, barok (18de eeuw); noordzijaltaar, dito, met beeld van Sint-Catharina. Elementen van de preekstoel thans gebruikt voor het altaar, door het Werkhuis voor Beeldhouwkunde van E. Wulms en J. Bruystens (Maaseik), (1891). Vier neoclassicistische biechtstoelen, eik (twee van 1871, 1872, 1897). Koorgestoelte, eik, afkomstig uit de kerk van Alken (18de eeuw). Orgelkast (18de eeuw), speelwerk P. A. Van Dinter (1843-45). Roodmarmeren doopvont met messing deksel (eerste helft 19de eeuw). Kruisweg door I. Lange (1863). Glasramen van 1869.

De kerkschat is afkomstig uit de kerk van Aldeneik, en werd in 1571 door het kapittel meegebracht bij hun verhuis naar Maaseik. De goederen van de kerk werden in 1796 geconfisqueerd; de koster was echter in staat de kerkschat uit de opslagplaats te stelen en in veiligheid te brengen, waardoor ze bewaard bleef; een vergelijking met de inventaris van 1647 toont aan dat de schat vrijwel intact is. In 1990 werden de codex en de weefsels gerestaureerd en ondergebracht in de crypte. De belangrijkste stukken zijn de volgende: de Codex Eyckensis, het oudste evangelieboek van België (eerste helft 8ste eeuw), volgens de overlevering geschreven en verlucht door Sint-Harlindis en –Relindis zelf, doch waarschijnlijk afkomstig uit de abdij van Echternach; Evangelarium van Maaseik (10de eeuw); reliekenkast van Sint-Harlindis en Relindis, hout met zilveren beslag (1652), geschonken door het echtpaar de Borman-Puytlinck uit Maaseik; gelijkaardige reliekenkast (1660), geschonken door de kanunniken Willem en Jacob Croll; de zogenaamde kazuifel, vervaardigd uit stoffen van verschillende herkomst, onder meer waarschijnlijk Angelsaksische weefsels, mogelijk daterend uit de tijd van de heilige zusters; de stola van Sint-Harlindis, een purpergeverfd zijden damastweefsel, zeker daterend van vóór 700, mogelijk van Romeinse oorsprong; de stola werd mogelijk ten tijde van de heiligen vervaagd met bestaande stoffen.

  • BOONEN M. - DANIELS R., Een huis voor de Heer, Maaseik, 1998.
  • BRUYNE D. DE, L'évangéliaire du 8e s., conservé à Maeseyck, (Bulletin de la Société d'Art et d'Histoire du Diocèse de Liège, 17, 1908, p. 385-392).
  • BUNDY M., The Anglo-Saxon embroideries at Maaseik: their historical and art-historical context, (Academiae Analecta.
  • Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Schone Kunsten, 45, (2), 1984, p. 55-133).
  • CALBERG M., Tissus et broderies attribués aux Saintes Harlinde et Relinde, (Bulletin de la Société royale d'Archéologie de Bruxelles, 1951, p. 1-26).
  • COENEN J., De drie munsters der Maasgouw , (Publications de la Société historique et archéologique dans le Limbourg, 16, 1920, p. 71-141).
  • DANIELS G.-W. SANGERS, Maaseik. Architectuur en Historie, Maaseik, 1974.
  • GERITS J., Gids voor Vlaanderen, Antwerpen, 1985, p. 666.
  • GEUKENS B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Limburg. Kanton Maaseik, Brussel, 1975, p. 27-31.
  • GIELEN J., Evangélaire d'Eyck du VIIIe siècle, (Bulletin Koninklijke Commissie voor Kunst en Oudheden, 30, 1891, p. 19-28).
  • HENDRICKX M., Wetenswaardigheden betreffende de verdwijning van de oude Maseiker parochiekerk in de 18de e., (Limburg, 39, 1960, p. 171-175).
  • HENDRICKX M., Nog over het instorten van de Maaseiker parochiekerk, (Limburg, 40, 1961, p. 55-58).
  • HENDRICKX M. - SANGERS W., De kerkschat der Sint-Catharinakerk te Maaseik, Maaseik, 1963.
  • HEYMANS H., De vroeg-middeleeuwse stoffen te Maaseik, (Het Oude Land van Loon, 38, 1983, p. 231-271).
  • JANSSEN R. in: Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad, Antwerpen, 1994, p. 280-281.
  • MERSCH B., Het evangelarium van Aldeneik, (Maaslandse Sprokkelingen, 6, 1982, p. 55-79).
  • MERSCH G. in: Maaseik. Ontstaan en groei van een grensstad, Antwerpen, 1994, p. 134-135.
  • SANGERS W. - DANIELS G., Aldeneik Architectuur en Historie, Beek, 1975, p. 73-96.
  • VERLINDEN C., Het evangelieboek van Maaseik, (Limburg, 11, 1928, p. 34).

Bron: SCHLUSMANS F. 2005: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Maaseik, Kantons Bree - Maaseik, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 19n1, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Catharina [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/73343 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.