Hoeve “Kraeyenbosch”, “Crouerbosch” (Ferrariskaart, 1771-77) of “Krauwenbosch” (Atlas van de Buurtwegen, 1845). Eén van de belangrijke hoeven die binnen de alluviale vlakte van de Maas ontstonden. Zetel van het laathof Crauwelsbos, een leen van de leenzaal van Kuringen; in 1539 wordt Herman van Eynatten als eigenaar vermeld. Hoeve en voormalige afspanning op de weg Maastricht-Maaseik.
De huidige gebouwen dateren van 1730. Op de Ferrariskaart staat ze aangeduid als een groot, gesloten geheel met een U-vormig complex aanleunend tegen de noordwestzijde, onder de benaming Poste aux Chevaux; de hoeve is door een dreef verbonden met de grote weg van Maastricht naar Maaseik, en is omgeven door boomgaarden; ten zuiden bevinden zich de moerassige beemden van de Diep- of Zanderbeekvallei, ten noorden akkers.
In 1792 wordt het laathof voor de laatste maal verheven door M.J.L.H. Olislagers (zie Elen, Sipernau). In de Atlas van de Buurtwegen is het een semi-gesloten complex; de huidige twee ingangen tot het erf bestaan reeds, evenals het bakhuis ten oosten van de hoeve. In deze vorm is ze ook aangeduid op de stafkaart van het Dépôt de la Guerre (1878). Deze vorm bleef grotendeels bewaard; aan de noordwestzijde van het erf verdween een stalvleugel, en haaks tegen de achtergevel van de noordoostvleugel werd een grootschalig, L-vormig dienstgebouw (stallen) bijgebouwd.
Bakstenen gebouwen onder zadel- en schilddaken (mechanische pannen), gegroepeerd rondom een rechthoekig erf, geplaveid met Maaskeien; de voormalige mestvaalt in het midden van het erf. Door middel van muurankers in de zuidoostgevel van het woonhuis gedateerd ANO 1730.
Toegang tot het erf via twee bakstenen korfboogpoorten (ten noordoosten en ten noordwesten); de poorten zijn geflankeerd door bakstenen pilasters; smeedijzeren muurankers met krullen.
In de zuidelijke hoek van het erf het L-vormige woonhuis, acht + vijf traveeën en één bouwlaag; het dak is voorzien van recente dakkapellen, en recente dakvensters aan erfzijde. De erfzijdegevel is witgekalkt. Gecementeerde plint. Het woonhuis is volledig onderkelderd. Smeedijzeren muurankers, S-vormig en met krullen; een kern, ouder dan 1730 wordt aangeduid door de S-vormige muurankers (mogelijk uit de eerste helft van de 17de eeuw). In de hoek bevond zich waarschijnlijk de opkamer. De rechthoekige muuropeningen schijnen aangepast. Aansluitend bij het woonhuis in de zuidwestvleugel, de stal; gewijzigde muuropeningen. Zijgevels met aandak, vlechtingen en topstuk.
Dwarsschuur in de noordoostvleugel. Schilddak. S-vormige smeedijzeren muurankers. Drie gedichte rondboogpoorten. De overige muuropeningen zijn aanpassingen.
Buiten het erf het bakhuis, van één travee onder zadeldak. Smeedijzeren muurankers. Getoogde deur; verbouwd venster. De aangebouwde bakstenen bakoven tegen de noordgevel is gedeeltelijk verdwenen. Zijgevels met aandak en vlechtingen.
- GOOLE F., De grote lenen in het Kwartier Maaseik-Stokkem en Bree, in Maaslandia, Rekem, 1984, p. 67.
- JANSSEN de LIMPENS K.J.T., Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria voor 1795, Maastricht, 1974, p. 125.